HA - week 7 - zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Slide

- Welkom!
- Stillezen
- grammatica - werkwoordelijk gezegde afronden + Grammatica woordsoorten

Doel:

- Je benoemt de actie in een zin.
- Je kiest in een zin welk werkwoord noodzakelijk is. 

Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Alle werkwoorden in de zin noem je het 
werkwoordelijk gezegde (wg)

Het WG laat altijd zien wat er in een zin gebeurt. 
Grammatica zinsdelen 

Slide 4 - Slide


Slide 5 - Open question


Slide 6 - Open question


Slide 7 - Open question


Slide 8 - Open question

Roos en Jasmijn ...............  gisteren ..................

Roos en Jasmijn speelden gisteren met hun nieuwe speelgoed.
Roos en Jasmijn keken  gisteren naar de Olymische Spelen.
Roos en Jasmijn luisterden  gisteren naar hun tante.
Roos en Jasmijn maakten gisteren een mooie tekening
Roos en Jasmijn gierden gisteren van het lachen
Werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Slide

Werkwoordelijk gezegde = het onderwerp is actief
= werkwoord is ook actief. 
= zelfstandig werkwoord

Ik zou naar school willen lopen
Celeste hoopt hard tegen de bal aan te slaan
Corrie heeft maandag het halve land platgelegd
Zelfstandig werkwoord

Slide 10 - Slide

Werkwoordelijk gezegde = het onderwerp is actief
= werkwoord is ook actief. 
= zelfstandig werkwoord

Ik zou naar school willen lopen
Celeste hoopt hard tegen de bal aan te slaan
Corrie heeft maandag het halve land platgelegd

Lopen, slaan en platleggen  zijn de woorden 
die aangeven welke actie er in de zin zit.

Dat zijn dus noodzakelijke werkwoorden in de zin
Zelfstandig werkwoord

Slide 11 - Slide

Werkwoordelijk gezegde = het onderwerp is actief
= werkwoord is ook actief. 
= zelfstandig werkwoord

Ik zou naar school willen lopen
Celeste hoopt hard tegen de bal aan te slaan
Corrie heeft maandag het halve land platgelegd

Lopen, slaan en platleggen  zijn de woorden 
die aangeven welke actie er in de zin zit.

Dat zijn dus noodzakelijke werkwoorden in de zin
Zelfstandig werkwoord
Noodzakelijk werkwoord = zelfstandig werkwoord (ZWW)

Slide 12 - Slide

Werkwoordelijk gezegde = het onderwerp is actief
= werkwoord is ook actief. 
= zelfstandig werkwoord

Ik zou naar school willen lopen
Celeste hoopt hard tegen de bal aan te slaan
Corrie heeft maandag het halve land platgelegd

Lopen, slaan en platleggen  zijn de woorden 
die aangeven welke actie er in de zin zit.

Dat zijn dus noodzakelijke werkwoorden in de zin
Zelfstandig werkwoord
Noodzakelijk werkwoord = zelfstandig werkwoord (ZWW)
Andere werkwoorden = hulpwerkwoord (HWW)

Slide 13 - Slide

Wat ga je doen:  
Eigen leerlijn grammatica H3: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Wanneer: Deze week af 
Hoe: werk netjes. 

Hulp:
- Welk werkwoord laat zien wat het onderwerp doet?
- Welk werkwoord kun je niet uit de zin schrijven?
- Elke zin heeft maar één zelfstandig werkwoord. 

Aan de slag

Slide 14 - Slide