Werkwoorsspelling: zwakke werkwoorden in de verleden tijd

Werkwoorsspelling: 
zwakke werkwoorden in de verleden tijd
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoorsspelling: 
zwakke werkwoorden in de verleden tijd

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

(breien) Vroeger ..........ik elke dag.

Slide 4 - Open question

(redden) Jij .............. afgelopen week veel dieren.

Slide 5 - Open question

(praten) Finn ............. afgelopen zomer steeds over het strand.

Slide 6 - Open question

(vullen) Zij ...............vorige week dat blad in.

Slide 7 - Open question

(rennen) .................jij gisteren zo hard?

Slide 8 - Open question

(luisteren) Nina ..................vorige week niet naar de meester.

Slide 9 - Open question

(adopteren) Jij.................. vorig jaar een slang.

Slide 10 - Open question

(antwoorden) Gisteren ............... Gigi met een grappig antwoord.

Slide 11 - Open question

(bouwen) Oliver en Bo ...............afgelopen zaterdag een tent in de kamer.

Slide 12 - Open question

(bellen) Mijn ouders ..............gisteren naar mijn oom en tante.

Slide 13 - Open question

(wachten) Max en Paul .................. al heel lang op de trein.

Slide 14 - Open question

(weten) Hoe ............... jij dat?

Slide 15 - Open question

(landen) Mijn beste vrienden .............. heel vroeg op Schiphol.

Slide 16 - Open question

(hoesten) De hele klas .............. in koor.

Slide 17 - Open question