01-04

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

01-04

En la tienda de ropa

Hoy es __(dag van de week)_____ (dag nummer) de ___ (maand)____ de___(jaar)___
Ejemplo:
Hoy es lunes siete de enero de dos mil veinticuatro
Write the FULL date below

Tener que 

Wat betekende "tener que"?:

1. Hebben
2. Moeten
3. Willen
4. Doen

Wanneer gebruik je de constructie: ir a + hele werkwoord?

Los números 0-31

Los meses y las estaciones del año

Mi cumpleaños es:

> el 23 de agosto

Cuándo es tu cumpleaños?

Los meses de
otoño son ...

1. enero/febrero/marzo
2. abril/mayo/junio
3. juni/julio/agosto/ septiembre
4. septiembre/octubre/ noviembre/diciembre

Los meses de
invierno son ...

1. diciembre/enero/ febrero
2. abril/mayo/junio
3. juni/julio/agosto/ septiembre
4. septiembre/octubre/ noviembre/diciembre

Los meses de
verano son ...

1. enero/febrero/marzo
2. abril/mayo/junio
3. juni/julio/agosto
4. septiembre/octubre/ noviembre/diciembre

Los meses de
primavera son ...

1. diciembre/enero/ febrero/marzo
2. marzo/abril/mayo
3. juni/julio/agosto/ septiembre
4. septiembre/octubre/ noviembre/diciembre

Vamos a hacer...

- Ejercicio: 1 (blz 12)

- Ejercicio: 2 & 3 (blz 13)

Vamos a hacer....

- Ejercicio 24 & 25: blz 33

- Ejercicio 27 & 28: blz 35

- Ejercicio 29: blz 36

Tijd over? --> ejercicio 31 op blz 37

En la tienda de ropa

Qué vamos a hacer hoy...

• StudyGo 15 min
• Doornemen "querer" & "ir a"
• Uit de reader werken
• Script schrijven

StudyGo

Heb je de woordenlijst: "en la tienda de ropa" op blz 50-51 al in studygo gezet?

Zet dan de woordenlijst "reacciones" op blz 47 erin

Vertaal de volgende 2 zinnen:
- Emiliana gaat maandag 7 april naar een feestje en ze heeft een jurk nodig.
- Pedro en ik gaan woensdag 14 juni naar het strand en we hebben een badpak nodig.

Nodig hebben - necesitar

- Het ww necesitar

is gewoon regelmatig

en doe je volgens het 

rijtje van ww op -ar

Yo	necesito
Tú	necesitas
El/ella/usted	necesita
Nosotros/-as	necesitamos
vosotros/-as	necesitáis
ellos/ellas, ustedes	necesitan

Vertaal deze twee zinnen:
- Jij wilt een blauwe T-shirt in maat S.
- Claudia en María willen een rok van zijde in maat M.

Maak uit de reader...

Ejercicio:        - 27 & 28 op blz 35 

                            - 29 & 30 op blz 36 

    Jullie hebben +- 5 minuten per opdracht!

Un juego - ¿Quién es?

• Schrijf op een vel papier alle kledingstukken die je nu draagt (met kleur, materiaalsoort, en eventueel ontwerp/merk). 
• De papiertjes worden opgehaald door la profesora en voorgelezen. 
• Wie raadt het snelst welke leerling op het papiertje heeft geschreven???

Script schrijven

Pak blz 4 + 5 voor je van de reader. 

Reader

Opdracht 32 op blz 39!