Met hun rondeneus / wroeten / de rozevarkens van de boerderij / in de modderigegrond.
Lidwoorden (de, het, een), voornaamwoorden (deze, mijn, enz.), telwoorden (drie, veel, enz) en voorzetsels (in, met, tot, enz.) voor de kern zijn geen bijvoeglijke bepaling!
Slide 16 - Slide
havomapje: bijvoeglijke bepaling
Met hun rondeneus / wroeten / de rozevarkens van de boerderij / in de modderigegrond.
1. Zet zinsdeelstrepen.
2. Zoek binnen elk zinsdeel de kern. Je mag NOOIT twee zinsdelen combineren!
3. Controleer de woordsoort van de kern. Alleen bij een zelfstandig naamwoord hoort een bijvoeglijke bepaling.
4. De woorden die extra informatie over de kern (zn) geven, zijn de bijvoeglijke bepalingen.
Slide 17 - Slide
opdracht 1
1. Wil jij ook graag de allernieuwste smartphone?
Zet zinsdeelstrepen.
Slide 18 - Slide
opdracht 1
1. Wil / jij / ook / graag / de allernieuwste smartphone?
Markeer de kernen die een zelfstandig naamwoord zijn.
Slide 19 - Slide
opdracht 1
1. Wil / jij / ook / graag / de allernieuwste smartphone?
Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) bij de kern(en).
Slide 20 - Slide
opdracht 1
1. Wil / jij / ook / graag / de allernieuwste smartphone?
bijv.bep = allernieuwste - smartphone
Slide 21 - Slide
opdracht 1
2. Een hippe telefoon speelt voor veel kinderen een belangrijke rol.
Zet zinsdeelstrepen.
Slide 22 - Slide
opdracht 1
2. Een hippe telefoon / speelt / voor veel kinderen / een belangrijke rol.
Markeer de kernen die een zelfstandig naamwoord zijn.
Slide 23 - Slide
opdracht 1
2. Een hippe telefoon / speelt / voor veel kinderen / een belangrijke rol.
Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) bij de kern(en).
Slide 24 - Slide
opdracht 1
2. Een hippe telefoon / speelt / voor veel kinderen / een belangrijke rol.
bijv.bep = hippe - telefoon
bijv.bep = belangrijke - rol
Slide 25 - Slide
opdracht 1
3. Sommige leerlingen van 12 zijn al verslaafd aan hun mobiele telefoon.
Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) bij de kern(en).
Klaar? Ga vast verder met je huiswerk (opdr. 1 + 3) of kijk taalverzorging spelling verder na (SOMtoday).
Slide 26 - Slide
opdracht 1
3. Sommige leerlingen van 12 / zijn / al / verslaafd / aan hun mobiele telefoon.