What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling 8_2
BEPALING VAN PLAATS
Zinsdeel wat aangeeft 'waar' iets gebeurd.
Maak vraagzin met 'waar'.
Waar....?
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Spelling
Basisschool
Groep 8
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
BEPALING VAN PLAATS
Zinsdeel wat aangeeft 'waar' iets gebeurd.
Maak vraagzin met 'waar'.
Waar....?
Slide 1 - Slide
Ik heb het drinken in de koelkast gezet.
Slide 2 - Open question
We hebben een film gekeken in de bioscoop.
Slide 3 - Open question
Er is iemand uit de gevangenis ontsnapt.
Slide 4 - Open question
ONDERWERP
Slide 5 - Slide
ONDERWERP
Wie + PV?
Slide 6 - Slide
Wat is het onderwerp?
In de Sahara reizen nomaden van oase naar oase.
Slide 7 - Open question
PERSOONSVORM
Slide 8 - Slide
PERSOONSVORM
Stap 0) Verdeel in korte zinnen
Maak de zin vragend.
Slide 9 - Slide
Wat zijn de persoonsvormen?
Een oase is een vruchtbare plek waar dicht aan het oppervlak water ligt.
Slide 10 - Open question
LIJDEND VOORWERP
Slide 11 - Slide
LIJDEND VOORWERP
Wie/wat + pv (gezegde) + onderwerp?
Slide 12 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp?
Nomaden verhandelen vee en goederen.
Slide 13 - Open question
WERKWOORDELIJK GEZEGDE
Slide 14 - Slide
WERKWOORDELIJK GEZEGDE
PV + alle werkwoorden in de zin
Slide 15 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Zou jij in de woestijn willen leven?
Slide 16 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wil je chatten met je vrienden?
Slide 17 - Open question
STOFFELIJK BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Slide 18 - Slide
STOFFELIJK BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Een bijvoeglijk naamwoord wat zegt van welke stof iets gemaakt is.
Slide 19 - Slide
In de kleine huisjes met rieten daken heb je geen bereik voor je mobiele telefoon.
Slide 20 - Open question
PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Slide 21 - Slide
PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Woorden voor personen, zoals:
hij, wij, jullie
Slide 22 - Slide
BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD
Slide 23 - Slide
BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD
Bijvoeglijk naamwoord wat aangeeft van wie iets is.
Slide 24 - Slide
Ik krijg applaus voor mijn spreekbeurt over de Sahara.
Slide 25 - Open question
(STICHTEN)
In de oudheid _____ de Egyptenaren dorpen langs de Nijl.
Slide 26 - Open question
(LEIDEN)
In die tijd _____ de farao zijn land met harde hand.
Slide 27 - Open question
(BEÏNVLOEDEN)
De Egyptische goden ______ toen het dagelijks leven.
Slide 28 - Open question
(LEVEN)
Het Egyptische volk heeft vaak in onzekerheid _____.
Slide 29 - Open question
(REIZEN)
Ik ben via Israël naar Egypte _____.
Slide 30 - Open question
1e woord
Slide 31 - Open question
2e woord
Slide 32 - Open question
3e woord
Slide 33 - Open question
1e zin
Slide 34 - Open question
More lessons like this
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
L17 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Spelling 8 - 3_2_1
November 2018
- Lesson with
29 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8
2A - herhaling zinsontleding
September 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Spelling 8 - 3_1_4
November 2018
- Lesson with
28 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8