Spelling 8 - 3_1_4

BEPALING VAN PLAATS
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

BEPALING VAN PLAATS

Slide 1 - Slide

BEPALING VAN PLAATS
Zinsdeel wat aangeeft 'waar' iets gebeurd.

Maak vraagzin met 'waar'. 
Waar....?

Slide 2 - Slide

De patiënt ligt op kamer 34.

Slide 3 - Open question

De filmster stapt uit de limousine.

Slide 4 - Open question

ONDERWERP

Slide 5 - Slide

ONDERWERP
Wie + PV?

Slide 6 - Slide

De vriendelijke oma geeft de kinderen een snoepje.

Slide 7 - Open question

PERSOONSVORM

Slide 8 - Slide

PERSOONSVORM
Stap 0) Verdeel in korte zinnen
Maak de zin vragend.

Slide 9 - Slide

Ik ben voor niets naar school gefietst, want het is weekend.

Slide 10 - Open question

LIJDEND VOORWERP

Slide 11 - Slide

LIJDEND VOORWERP
Wie/wat + pv (gezegde) + onderwerp?

Slide 12 - Slide

De vriendelijke oma geeft de kinderen een snoepje.

Slide 13 - Open question

WERKWOORDELIJK GEZEGDE

Slide 14 - Slide

WERKWOORDELIJK GEZEGDE
PV + alle werkwoorden in de zin

Slide 15 - Slide

Ik zou heel graag een xbox one in mijn schoen willen krijgen.

Slide 16 - Open question

STOFFELIJK BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Slide 17 - Slide

STOFFELIJK BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Een bijvoeglijk naamwoord wat zegt van welke stof iets gemaakt is.

Slide 18 - Slide

PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD

Slide 19 - Slide

PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD

Woorden voor personen, zoals: 
hij, wij, jullie

Slide 20 - Slide

Hij krijgt een prijs voor zijn goede daden.

Slide 21 - Open question

BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD

Slide 22 - Slide

BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD

Bijvoeglijk naamwoord wat aangeeft van wie iets is.

Slide 23 - Slide

Hij krijgt een prijs voor zijn goede daden.

Slide 24 - Open question

1e woord

Slide 25 - Open question

2e woord

Slide 26 - Open question

3e woord

Slide 27 - Open question

1e zin

Slide 28 - Open question