Werkwoordspelling 8 januari - zwakke werkwoorden levels

Les werkwoordspelling
Aan het einde van de les kan ik zwakke persoonsvormen goed spellen in de verleden tijd.

1 / 39
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les werkwoordspelling
Aan het einde van de les kan ik zwakke persoonsvormen goed spellen in de verleden tijd.

Slide 1 - Slide

Pak je werkwoordschema erbij!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Level 1
Zwakke persoonsvormen in de verleden tijd

Slide 4 - Slide

Mijn moeder -----------(vegen, vt) haar gezicht af met haar mouw.

Slide 5 - Slide

Volg het schema

vegen
veeg

Slide 6 - Slide

Mijn moeder -----------(vegen, vt) haar gezicht af met haar mouw.

Slide 7 - Open question

Lies zat op de stoel en ------(frommelen, vt) haar handschoenen in elkaar.

Slide 8 - Open question

De kinderen -------(vullen, vt) hun zakken met de gewonnen knikkers.

Slide 9 - Open question

Menno en Robert ---------(merken, vt) niet dat de zon onderging.

Slide 10 - Open question

Hij ______ (wensen, vt) dat sommige kinderen langer waren gebleven.

Slide 11 - Open question

Level 2
woorden waarbij de ik-vorm eindigt op een d of t

Slide 12 - Slide

branden [vt]
Vorige week _____________ ik mijn vingers.

Slide 13 - Open question

benutten [vt]
Gisteren _____________ ik elke minuut.

Slide 14 - Open question

planten [vt]
Bernadette _____________ afgelopen zaterdag de plantjes in de aarde.

Slide 15 - Open question

verwoesten [vt]
Toen _____________ de tovenaars het gebouw

Slide 16 - Open question

bemesten [vt]
Vorige week _____________ Adam de plantjes

Slide 17 - Open question

Level 3
Een mix van level 1 en 2

Slide 18 - Slide

tekenen [vt]
Vroeger _____________ wij vaak paarden.

Slide 19 - Open question

praten [vt]
Ibrim _____________ afgelopen zomer steeds over het strand.

Slide 20 - Open question

dromen [vt]
Wij _____________ gisteren allemaal hetzelfde.

Slide 21 - Open question

branden [vt]
Toen _____________ ik mijn tong aan de thee

Slide 22 - Open question

Level 4
stap 1

s/z- woorden
f/v- woorden

Slide 23 - Slide

Wat is het verschil tussen de 
ik- vorm 
en 
woordenboekvorm - en?

Slide 24 - Slide

ik- vorm
woorden
boekvorm
-en
(verbazen)
verbaz
(verbazen)
verbaas

Slide 25 - Drag question

ik- vorm
woorden
boekvorm
-en
(beloven)
beloof
(beloven)
belov

Slide 26 - Drag question

Om te kijken of het werkwoord moet eindigen op -te(n) of -de(n)
kijk ik naar de laatste letter van de
A
ik- vorm
B
woordenboekvorm -en

Slide 27 - Quiz

Level 5
stap 2

s/z- woorden
f/v- woorden

Slide 28 - Slide

beloven [vt]
Jij _____________ dat je vorige week je kamer zou opruimen.

Slide 29 - Open question

beleven [vt]
Sam en Nikola _____________ vorige week iets grappigs.

Slide 30 - Open question

verhuizen [vt]
Ik _____________ vorig jaar naar Rotterdam.

Slide 31 - Open question

grijnzen [vt]
Heyde en Meryem _____________ de hele dag.

Slide 32 - Open question

Level 6
mix van alle levels

Slide 33 - Slide

halen [vt]
Vorige jaar _____________ ik altijd hoge cijfers

Slide 34 - Open question

begroeten [vt]
Vorige week _____________ jij de buurvrouw

Slide 35 - Open question

beloven [vt]
Jij _____________ dat je vorige week je kamer zou opruimen

Slide 36 - Open question

redden [vt]
Ik _____________ vorige jaar een klein jongetje uit de sloot.

Slide 37 - Open question

grazen [vt]
De koeien_____________ in het weiland

Slide 38 - Open question

Hoe heb je deze les gemaakt
A
goed
B
zeer goed
C
matig
D
slecht

Slide 39 - Quiz