This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Stoffen bestaan uit
A
Fasen
B
Atomen
C
Atoommodel
D
Moleculen
Slide 6 - Quiz
Moleculen bestaan uit
A
Fasen
B
Atomen
C
Atoommodel
D
Moleculen
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Leg uit wat een chemische reactie is
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Leg uit wat het verschil is tussen een ontledingsreactie en een chemische reactie
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Benoem uit welke onderdelen een atoom bestaat en benoem welke deeltjes in deze onderdelen zitten.
Slide 16 - Open question
Helium heeft atoomnummer 2. Hoeveel protonen zitten er in de kern?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 17 - Quiz
Het massagetal is:
A
Het aantal protonen + neutronen in de kern
B
Het aantal protonen + neutronen in de schillen
C
Het aantal neutronen in de schillen
D
Het aantal elektronen in de schillen
Slide 18 - Quiz
Helium heeft atoomnummer 2. Hoeveel elektronen zitten er dan in de schillen?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 19 - Quiz
Protonen, neutronen en elektronen noemen wij sub-atomaire deeltjes. Niet elk sub-atomair deeltje heeft massa. Geef aan voor elk deeltje of het massa heeft of niet en hoe groot die massa is.
Slide 20 - Open question
Zowel u (unit) als g (gram) zijn eenheden voor massa. Waarom gebruiken we niet de eenheid gram voor het benoemen van de massa van een neutron/proton?
Slide 21 - Open question
Helium heeft atoomnummer 2 en massagetal 4. Hoeveel neutronen zitten er in de kern?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 22 - Quiz
Waterstof (atoomnummer = 1) kan ook voorkomen als een atoom met 2 neutronen in de kern. Geef aan hoeveel protonen, neutronen en elektronen er in dit atoom zitten.