Les 3

Les 3
1. herhalen pers. vnw + ww ser en llamarse
2. lidwoorden
3. meervoud
4. quizlet.com/live 
5. oefenen!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 3
1. herhalen pers. vnw + ww ser en llamarse
2. lidwoorden
3. meervoud
4. quizlet.com/live 
5. oefenen!

Slide 1 - Slide

1. Persoonlijke voornaamwoorden
ik
yo
jij
hij - zij - u
él - ella - usted
wij
nosotros/-as
jullie
vosotros/-as
zij meervoud - u meervoud
ellos - ellas - ustedes

Slide 2 - Slide

2. werkwoord ser - zijn
ik ben 
(yo) soy
jij bent
(tú) eres
hij is
(él) es
zij is
(ella) es
u bent
(usted) es

Slide 3 - Slide

3. werkwoord llamarse - heten
ik heet
(yo) me llamo
jij heet
(tú) te llamas
hij heet
(él) se llama
zij heet
(ella) se llama
u heet
(usted) se llama

Slide 4 - Slide

bepaalde lidwoorden - de / het



el chico - los chicos
la chica - las chicas
el tren - los trenes
la ciudad - las ciudades
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
el
la
meervoud
los
las

Slide 5 - Slide

onbepaald lidwoord - een



un chico - unos chicos (enkele jongens / een paar jongens)
una chica - unas chicas
un tren - unos trenes
una ciudad - unas ciudades
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
un
una
meervoud
unos
unas

Slide 6 - Slide

meervoud
REGELS:
1. Eindigt een woord op een klinker (a/e/i/u/o) + s
Voorbeeld: la casa (het huis) - las casas (de huizen)
2. Eindigt een woord op een medeklinker + es
Voorbeeld: el profesor (de leraar) - los profesores (de leraren)


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

quizlet - woordenlijst Spaans
1. Ga naar quizlet.com/live
2. Voer de code in
3. Help elkaar en succes!

Slide 9 - Slide

Oefenen! - ¡A practicar!
1. Maak de oefeningen.
2. Gebruik de woordenlijst om bijvoorbeeld het juiste (lid)woord op te zoeken.
3. Huiswerk (deberes): leer de woordenlijst en maak alle opdrachten in deze les.

Slide 10 - Slide

Kies de juiste vorm van het ww ser:
Yo ... Ana.
A
eres
B
soy
C
es
D
so

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm van het ww ser:
La gata ... blanca.
A
se
B
soy
C
es
D
eres

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste vorm van het ww llamarse:
Mi padre ... Vicente
A
se llama
B
se llamo
C
se llamas
D
se llaman

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste vorm van het ww llamarse:
¿Cómo ... (tú)?
A
me llamo
B
me llamas
C
te llamo
D
te llamas

Slide 14 - Quiz

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
la
los
las
el
profesora
música
mesa
libro
bolígrafos
carpetas
alumnos
sillas
pizarras
borrador

Slide 15 - Drag question

Zet in het meervoud:
el estudiante

Slide 16 - Open question

Zet in het meervoud:
el reloj

Slide 17 - Open question

Zet in het meervoud:
la profesora

Slide 18 - Open question

Zet in het meervoud:
el profesor

Slide 19 - Open question

Zet in het meervoud:
la mesa

Slide 20 - Open question

Vertaal de zin:
Jij bent klein.

Slide 21 - Open question

Vertaal de zin:
Zij heet Elena

Slide 22 - Open question

Vertaal de zin:
U bent groot.

Slide 23 - Open question

Vertaal de zin:
Hoe heet hij?

Slide 24 - Open question