Extra opdrachten Formuleren H5 en H6

Geef de vergrotende en overtreffende trap van 'vals'.
1 / 22
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Geef de vergrotende en overtreffende trap van 'vals'.

Slide 1 - Open question

Geef de vergrotende en overtreffende trap van 'gewiekst'.

Slide 2 - Open question

Geef de vergrotende en overtreffende trap van 'weinig':

Slide 3 - Open question

Dit konijn is niet zo lief ... het vorige.
A
als
B
dan

Slide 4 - Quiz

Mijn trui is mooier als/dan die van Joop.
A
als
B
dan

Slide 5 - Quiz

Mijn docent vindt dat mijn vriend niet zo goed zijn best doet als/dan ik/mij.
A
als ik
B
als mij
C
dan ik
D
dan mij

Slide 6 - Quiz

Mijn zus zegt dat ik beter kan leren als/dan zij/haar.
A
als zij
B
als haar
C
dan zij
D
dan haar

Slide 7 - Quiz

Het bestuur heeft ... leden een boze brief gestuurd.
A
hun
B
haar
C
zijn

Slide 8 - Quiz

Als je de taart zoekt: ... staat in de koelkast.
A
dat
B
die
C
het

Slide 9 - Quiz

Ik heb jouw leesboek opgeruimd. ... ligt in de kast.
A
het
B
hij
C
zij
D
die

Slide 10 - Quiz

Welk verwijswoord gebruik je na een voorzetsel?
A
hen
B
hun

Slide 11 - Quiz

Dat ... jij tegen mij zei, klopt helemaal niet.
A
dat
B
wat

Slide 12 - Quiz

Mijn broer ging niet mee op vakantie, ... ik helemaal niet leuk vond.
A
dat
B
wat

Slide 13 - Quiz

Mijn broer ging niet mee op vakantie. ... vond ik helemaal niet leuk.
A
Dat
B
Wat

Slide 14 - Quiz

Wij hadden ... niet gezien.
A
hen
B
hun

Slide 15 - Quiz

Zij hebben het voor ... gedaan.
A
hen
B
hun

Slide 16 - Quiz

Jonas geeft ... de informatie.
A
hen
B
hun

Slide 17 - Quiz

De buurvrouw ... ik altijd een kopje koffie dronk, is verhuisd.
A
met wie
B
waarmee

Slide 18 - Quiz

Het boek ... wij deze informatie haalden, is erg dik.
A
uit wie
B
waaruit

Slide 19 - Quiz

Ik zag het meisje, ... ik stond te wachten niet.
A
op wie
B
waarop

Slide 20 - Quiz

Welke onderdelen (trappen van vergelijking, als/dan, hij/hem, wat/dat, hen/hun, waarover/over wie) vind je nog moeilijk?

Slide 21 - Open question

Waarmee kan je docent je nog helpen?
Ik kom er zelf wel uit.
Ik wil graag nog extra oefenmateriaal.
Ik wil graag extra uitleg.
Ik herhaal zelf de reeds gemaakte oefeningen en dat is voldoende.
Ik kijk de filmpjes met uitleg van Nieuw Nederlands (nog een keer).

Slide 22 - Poll