H3.1 Sparen&verzekeren

Van burger tot ondernemer
1 / 42
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Van burger tot ondernemer

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma 31.10
  1. Uitleg werkwijze komende periode
  2. Lesdoelen voor vandaag
  3. Uitleg
  4. Oefenen
  5. Huiswerk

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Ik kan...
... drie spaarmotieven noemen
... enkelvoudige en samengestelde spaarrente uitrekenen
... uitleggen hoe een verzekering mij beschermt tegen risico's

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waarom sparen mensen?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Schrijf op in je aantekeningenschrift:

Spaarmotieven (redenen om te sparen):
1. Sparen uit voorzorg -> opvangen financiële tegenvaller
2. Sparen voor een doel -> grote uitgave
3. Sparen voor de rente -> verdienen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Rente
  • De beloning die je krijgt als je geld uitleent (door te sparen) 
  • De 'boete' die je betaalt voor het lenen van geld 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

enkelvoudige interest
  • € 1000 op een spaarrekening, je krijgt 5% rente
  • Hoeveel rente krijg je dan na 1 jaar?
  • Bij enkelvoudige rente, wordt die rente overgemaakt naar jouw gewone rekening, de rente blijft niet op jouw spaarrekening staan.
  • Hoeveel rente krijg je dan het 2e jaar?
  • Weer 0,05 x 1000 = € 50 rente

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

samengestelde interest
  • € 1000 op een spaarrekening, je krijgt 5% rente
  • Hoeveel rente krijg je dan na 1 jaar?
  • Bij samengestelde rente, blijft die rente wel op jouw spaarrekening staan. Die komt dus bij jouw spaargeld.
  • Hoeveel rente krijg je dan het 2e jaar?
  • Nu 0,05 x 1050 = € 52,50 rente
  • € 2,50 meer (dat is 5% over die € 50 rente: rente over rente)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoudige rente
€5000 -- 0,5% rente -- 3 jaar



Samengestelde rente
€5000 -- 0,5% rente -- 3 jaar
Rente per jaar = Spaarbedrag : 100 x rentepercentage

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

 Stappenplan Enkelvoudige Rente
€5000 -- 0,5% rente -- 3 jaar

Rente per jaar =
Spaarbedrag : 100 x rentepercentage

€5000 : 100 x 0,5 = €25
€25 x 3 jaar  = €75 rente
Schematisch

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schematisch
Stappenplan Samengestelde Rente
€5000 -- 5% rente -- 3 jaar

Groeifactor maken
1 + (rentepercentage : 100)


Formule: Spaarbedrag x groeifactor ^ aantal jaar

Slide 11 - Slide

0,5% / 100 = 0,005 + 1 = 1,005

€ 5000 x 1,005^3 = € 5.075,38

Rente = € 75,38


Enkelvoudige rente
€5000 -- 5% rente -- 3 jaar





Samengestelde rente
€5000 -- 5% rente -- 3 jaar







Spaarbedrag : 100% x rentepercentage x aantal jaar
€5000 : 100 x 5 = €250
€250 x 3 jaar = €750 rente

Saldo op rekening na 3 jaar
€ 5000 + 750 = € 5750 
Saldo op rekening na 3 jaar
€5000 x 1,05^3 = €5788,13
 
Opgebouwde rente = €5788,13 - € 5000 
Sparbedrag x groeifactor Spaarbedrag x groeifactor rente% ^aantal jaar

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Iemand spaart drie jaar lang € 20.000 op een spaarrekening voor 2 % enkelvoudige rente. Rente na 1 jaar?
A
€ 200
B
€ 400
C
€ 600
D
€ 1200

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Iemand spaart drie jaar lang € 20.000 op een spaarrekening voor 2 % enkelvoudige rente. Rente na 3 jaar?
A
€ 1200
B
€ 200
C
€ 600
D
€ 400

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Iemand spaart drie jaar lang € 20.000 op een spaarrekening voor 2 % samengestelde rente. Rente na 1 jaar?
A
€ 200
B
€ 400
C
€ 600
D
€ 1200

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

€ 20.000 drie jaar sparen tegen 2% samengestelde rente pj.
Wat is de eindwaarde na 3 jaar?
A
€ 20.000
B
€ 20.000 x 1.02
C
€ 20.000 x 1.03^2
D
€ 20.000 x 1.02^3

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk voor woensdag 1 november
Maak opdracht 2, 3, 4 en 6
Lees de leerteksten op bladzijde 79 en 80
Kun je antwoord geven op de leerdoelen op bladzijde 111?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Programma 01.11
  1. Lesdoelen voor vandaag
  2. Intro -> herhaling gisteren
  3. Huiswerk nakijken
  4. Uitleg + oefenen
  5. Huiswerk
  6. Afsluiting

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

lesdoelen 01.11
  • ik kan toelichten hoe een verzekering je beschermt tegen risico's
  • ik kan het verschil beschrijven tussen een levensverzekering, overlijdenrisicoverzekering en lijfrenteverzekering 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welke spaarmotieven hebben mensen?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Bereken de enkelvoudige interest na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€40,00
B
€120,00
C
€60,00
D
€100,00

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Peter heeft €1.650 euro op zijn spaarrekening staan. Hij krijgt 2,4% enkelvoudige interest. Hoeveel euro rente krijgt hij in 5 jaar tijd?
A
€39,60
B
€198,-
C
€209,99
D
€1.650,-

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Hoe werkt verzekeren?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

programma 06.11
  1. Lesdoelen voor vandaag
  2. Nakijken + evaluatie toets (20 min)
  3. Aantekeningen overnemen (als je die nog niet hebt) (5 minuten)
  4. Huiswerk nakijken (10 minuten)
  5. Afsluiting (5 minuten)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

noem één of meer soorten verzekering(en) die jij kent

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Lesdoelen
Ik kan
... benoemen wat er goed en minder goed is gegaan bij de toets       markten
... toelichten hoe een verzekering me beschermt tegen risico's
.... het verschil beschrijven tussen een levensverzekering, overlijdenrisicoverzekering en lijfrenteverzekering 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

neem over in je schrift (als je dat nog niet gedaan hebt) : soorten verzekeringen
  1. schade verzekeringen -> dekken de financiële gevolgen van schade (bv. brand, diefstal, auto, reis)
  2. zorgverzekering (huisarts, ziekenhuis, soms tandarts)
  3. levensverzekering -> keert uit bij overlijden of op een vooraf afgesproken moment
       a. overlijdensrisicoverzekering -> keert uit bij overlijden
       b. kapitaalverzekering -> keert een bedrag ineens uit
       c. lijfrenteverzekering -> periodieke uitkering (bv. ter aanvulling op je pensioen)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
  • lees de tekst op pagina 83 en 84 van je lesboek
  • maak: opdracht 1 op pagina 83 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat heb ik geleerd van de toets markten?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

programma 07 november
  1. Lesdoelen voor vandaag
  2. Opdracht 10 bespreken van paragraaf 3.1 (3 minuten)
  3. Uitleg (theorie) over trouwen/samenwonen (20 minuten)
  4. Huiswerk maken -> 1, 3, 6, 7 en 10 (15 minuten)
  5. Afsluiting -> gezamenlijk (2 minuten)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

lesdoelen 07.11
  • ik kan de verschillende samenlevingsvormen in Nederland benoemen
  • ik kan de verschillen benoemen tussen de (oude) regeling van gemeenschap van goederen, de nieuwe Wet Beperkte gemeenschap van goederen, en het samenwonen op huwelijkse voorwaarden

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

paragraaf 3.2 Liefde en geld

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

neem over in je schrift: 
Samenwonen kan door:
  • Huwelijk
  • Geregistreerd partnerschap
  • Samenlevingscontract
  • Niets te regelen

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Huwelijk en geregistreerd partnerschap
  • Overeenkomst: Ouderlijk gezag over kinderen bij m/v 
  • Verschil: Ontbinding huwelijk alleen via rechter 
  • Vanaf 2018 niet meer automatisch "gemeenschap van goederen", ('wat van jou is is van mij')
  • Toen voor "huwelijkse voorwaarden" naar de notaris, nu voor gemeenschap van goederen.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Eerlijk zullen we alles delen. Of toch niet?
  • Vroeger trouwde men bijna altijd in gemeenschap van goederen (was standaard zo geregeld)
  • Door de groeiende welvaart komt dat nu minder vaak voor
  • Vanaf 2018:  'Wet beperkte  gemeenschap van goederen'.
    Contractueel is nu de verdeling van schulden en bezittingen vastgelegd.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Wet beperkte gemeenschap van goederen
  • Schulden en bezittingen voor het aangaan vastleggen, worden niet gemeenschappelijk
  • Alleen eigendommen tijdens huwelijk  (of geregistreerd partnerschap) gekregen worden gemeenschappelijk (wil je dat niet => huwelijkse voorwaarden bij notaris vastleggen)
  • Erfenis en schenkingen worden ook tijdens huwelijk niet gemeenschappelijk

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Manon heeft een bijbaantje bij een supermarkt. Het geld dat ze hiermee
verdient, spaart zij om later een scooter te kunnen kopen. Haar moeder
heeft ook geld gespaard. “Je weet nooit waarvoor je het nodig hebt”, zegt
haar moeder.

Van welke twee spaarmotieven is hier sprake?
A
van sparen voor een doel en sparen voor de rente
B
van sparen voor een doel en sparen uit voorzorg
C
van sparen voor de rente en sparen uit voorzorg

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

€2.500 aan 2,05% rente per jaar
Bereken de enkelvoudige rente na 4 jaar en het saldo op de rekening?

Slide 42 - Open question

This item has no instructions