Thema 2: Voeding en vertering (bs 1 t/m 3) 2mavo

Thema 2 voeding en vertering
Thema 2: Voeding en vertering
QUIZZZZZZ

1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 2 voeding en vertering
Thema 2: Voeding en vertering
QUIZZZZZZ

Slide 1 - Slide

Voedingsmiddelen is alles wat je eet en drinkt, maar wat zijn voedingsstoffen?
A
Bestanddelen van voedingsmiddelen
B
Alle bouwstoffen in voedingsmiddelen
C
Alle brandstoffen in voedingsmiddelen
D
Alle calorieën in voedingsmiddelen

Slide 2 - Quiz

Welke vier functies hebben voedingsstoffen in ons lichaam?
timer
0:50

Slide 3 - Open question

Wat is de functie van bouwstoffen?
A
Voor beweging en het warm houden van het lichaam
B
Het gezond houden van het lichaam
C
Groei, ontwikkeling en herstel van het lichaam

Slide 4 - Quiz

timer
1:00
Wat weet je nog over de zes groepen voedingsstoffen?

Slide 5 - Mind map

Wat klopt NIET over vitaminen
A
Vitaminen zitten veel in fruit
B
Vitaminen kunnen als bouwstof worden gebruikt
C
Vitaminen helpen je lichaam beschermen
D
Vitaminen kunnen als reservestof worden gebruikt

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat betekent vertering?
timer
0:50

Slide 8 - Open question

Betekenis vertering
Vertering = het omzetten van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen, in verteringsproductien die wel kunnen worden opgenomen in het bloed.

Grote voedingsstoffen -> kleine voedingsstoffen -> opnemen in het bloed

Slide 9 - Slide

timer
1:00
timer
0:50
Voedingsstoffen die moeten worden verteerd 
Voedingsstoffen die niet worden verteerd 
Mineralen
Zetmeel
Water
Eiwitten
Vetten
Vitaminen
Glucose

Slide 10 - Drag question

Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?
A
Stoffen die maagsap produceren
B
Alle onverteerbare stoffen
C
Stoffen die processen versnellen
D
Stoffen die de voedselbrij kunnen verplaatsen

Slide 11 - Quiz

Wat hoort bij Anorexia Nervosa ?
A
Ze eten te weinig omdat ze bang zijn dik te worden
B
Hebben last van vreetbuien

Slide 12 - Quiz

Koken is......?
A
Bereiden van fruit door middel van verhitting
B
Bereiden van voedsel door middel van verhitting
C
Bereiden op een lage temperatuur
D
Bereiden van vlees in een koekenpan

Slide 13 - Quiz

Wat is ondervoeding?
A
Te weinig voedingsstoffen in het lichaam
B
Te weinig eiwitten in het lichaam krijgen
C
Hongersnood

Slide 14 - Quiz

Wat moet je doen als de houdbaarheidsdatum van een product is verlopen?
A
Het aan iemand anders geven
B
Altijd weggooien
C
Het nog steeds eten
D
Gebruik ook je zintuigen, voedsel weggooien is zonde

Slide 15 - Quiz

De houdbaarheidsdatum blijft het zelfde als de verpakking geopend is
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Eenheid voor de energie in voedsel kan uit worden gedrukt met KCal.
KCal staat voor
A
Kilojoule
B
Kilocalorie

Slide 17 - Quiz

wat is boulimia nervosa
A
eetstoornis waarbij mensen extreem weinig eten
B
eetstoornis metvervolgens het voedsel wordt uitgebraakt of laxeermiddelen worden gebruikt
C
stoornis waarbij iemand de hele dag in het hoofd bezig is met eten
D
eetstoornis met eetbuien, maar waarbij niet wordt gebraakt of een laxeermiddel wordt gebruikt

Slide 18 - Quiz

Wat is geen kenmerk van anorexia nervosa?
A
Negatieve zelfbeeld
B
Angst om dik te worden
C
Perfectionist
D
Angst om af te vallen

Slide 19 - Quiz

Wat is een eetstoornis?
A
Veel eten
B
Weten niet wat je moet eten
C
afwijkend eetgedrag
D
Een keer in twee dagen eten

Slide 20 - Quiz

Obesitas en overgewicht zijn hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

De eetstoornis waarbij men te zwaar is noemen we:
A
Anorexia Nervosa
B
Obesitas
C
Overgewicht
D
Gezond

Slide 22 - Quiz

Hoe ontstaat overgewicht?
A
Door een laag energieverbruik
B
Door een te hoog energieverbruik
C
Door een goede energiebalans
D
Door een verstoorde energiebalans

Slide 23 - Quiz

Wat is obesitas?
A
Ondergewicht
B
Eetstoornis
C
Ernstig overgewicht
D
Overgewicht

Slide 24 - Quiz

kruisbesmetting is
A
dat de bacteriën de vorm hebben van een kruis
B
het besmetten van snijplanken
C
het besmetten van bereide producten met bacteriën van rauwe producten
D
voedselbederf

Slide 25 - Quiz

De eenheid van Energie is...
A
Kilometer
B
KiloJoule
C
Watt

Slide 26 - Quiz

Hebben mensen met obesitas een grotere of kleinere onderhuidse bindweefsellaag als mensen zonder obesitas?
A
Grotere
B
Kleinere
C
Even groot
D
Dat is niet te bepalen

Slide 27 - Quiz

Wat kan je doen aan overgewicht?
A
Maaltijden overslaan
B
Ongezond eten
C
Meer bewegen/sporten
D
Meer bewegen en je eetpatroon aanpassen

Slide 28 - Quiz