De Jaeger ontwikkelde met behulp van
mutagene straling een
mutant van
S. obliquus die geen zetmeel maakt. Hierdoor heeft deze mutant een efficiëntere
vetzuurproductie en een hoger vetzuurgehalte. Wellicht produceert deze mutant voldoende vetzuren om te concurreren met de oliepalm. Het nadeel van deze alg is dat hij alleen in zoet water leeft. Voor
grootschalige productie heeft een zoutwater-alg de voorkeur. Daarom deed De Jaeger vervolgonderzoek naar de alg Neochloris oleoabundans, die ook olie produceert en overleeft in zout water.
De kweekvloeistof voor N. oleoabundans bevat meer zouten dan de kweekvloeistof voor S. obliquus. Als de cellen van S. obliquus terechtkomen in de zoute kweekvloeistof voor N. oleoabundans treden veranderingen op.
Vraag 4: Is de zoute kweekvloeistof hypertoon of hypotoon ten opzichte van de cellen van S. obliquus? En zullen de cellen van S. obliquus dan krimpen of zwellen?