This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Je weet wat het bezittelijk voornaamwoord is en kunt deze in een zin toepassen
Ik weet wat mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden zijn en welk lidwoord daarbij past
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.
De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: mijn fiets, haar tekening, hun huis
Ze geven dus een bezit aan
mijn- mein
jouw- dein
haar- ihr
zijn - sein
zijn- sein
ons/onze - unser
jullie-euer
hun - ihr
uw - Ihr
mijn- meine
jouw- deine
haar- ihre
zijn - seine
zijn- seine
ons/onze - unsere
jullie-euere (eure)
hun - ihre
uw - Ihre
Het bezittelijk voornaamwoord vervangt lidwoord dus:
Das ist ein Fahrrad. = Das ist mein Fahrrad
Das ist eine Schule = Das ist meine Schule
Je schrijft niet !!!!
Das ist eine meine Schule