Herhaling vocabulaire Ch. 3 Havo 2

Programme d'aujourd'hui 
  • Quiz sur le vocabulaire et la grammaire
  • Parler G (--> spreekopdracht)
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programme d'aujourd'hui 
  • Quiz sur le vocabulaire et la grammaire
  • Parler G (--> spreekopdracht)

Slide 1 - Slide

Les objectifs
Aan het eind van deze les: 
  • Heb je de grammatica over het aanw. vnw herhaald
  • Heb je het vocabulaire van chapitre 3 herhaald
  • Kun je een klasgenoot beschrijven in het Frans

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welk aanwijzend voornaamwoord?

____________ viande (v)

A
CE
B
CETTE
C
CET
D
CES

Slide 4 - Quiz

Le short de bain
A
de korte broek
B
de zwembroek
C
de broek

Slide 5 - Quiz

passen / proberen
A
nemen
B
essayer
C
dépenser
D
noemen

Slide 6 - Quiz

Vertaal: Laten we gaan!

Slide 7 - Open question

Comment tu trouves .... pull?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 8 - Quiz

Hij is lelijk
A
Il est moche
B
Il est gros

Slide 9 - Quiz

binnenkort
A
biencourt
B
vraiment
C
bientôt
D
boncourt

Slide 10 - Quiz

Vertaal: de hoed

Slide 11 - Open question

les ados
A
de tieners
B
de mensen
C
verslaafd

Slide 12 - Quiz

Voor (plaats)
A
devant
B
avant
C
derrière
D
après

Slide 13 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 14 - Quiz

de winter
A
l'été
B
l'automne
C
le printemps
D
l'hiver

Slide 15 - Quiz

uitgeven
A
acheter
B
dépenser
C
faire des économies
D
prendre

Slide 16 - Quiz

Tu aimes .... pantalon?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 17 - Quiz

la blague
A
het ding
B
het spel
C
de rok
D
de grap

Slide 18 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord?

____________ devoirs (m)

A
CE
B
CETTE
C
CET
D
CES

Slide 19 - Quiz

Vertaal: de spijkerbroek

Slide 20 - Open question

Welk aanwijzend voornaamwoord?

____________ chats (m)

A
CE
B
CETTE
C
CET
D
CES

Slide 21 - Quiz

Vertaal: dragen

Slide 22 - Open question

Wat betekent la BD?
A
de blauwe deur
B
de gozer
C
het stripboek
D
de appel

Slide 23 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord?

____________ chien (m)

A
CE
B
CETTE
C
CET
D
CES

Slide 24 - Quiz

Vertaal: een beetje

Slide 25 - Open question

niets
A
tout
B
rien
C
trop
D
mieux

Slide 26 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ homme
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 27 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord komt in deze zin:
" tu vois ....... garçons?"
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 28 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord?

____________ pied (m)

A
CE
B
CETTE
C
CET
D
CES

Slide 29 - Quiz

Les vêtements

Slide 30 - Mind map

Les devoirs:
Ik koppel iedereen aan een klasgenoot. De volgende les ga je deze klasgenoot beschrijven in 5 zinnen. Vertel daarbij iets over zijn/ haar uiterlijk, kledingstijl en hobby's.

Slide 31 - Slide

Klas 2A
Dominique - Anoeska
Claudia - Kjell
Sjors - Jason
Tieme - Sem

Slide 32 - Slide

Klas 2B
Nina - Christel - Huub                       Thom - Storm
Rylan - Luca                                           Damian - Noa


Slide 33 - Slide

Klas 2C
Sieb - Tanis
Yan - Dani

Slide 34 - Slide