Formuleren H5

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je leert over variatie in zinslengte.

Slide 2 - Slide

Terugblik

Slide 3 - Slide

Zinsdeelzinnen

Slide 4 - Slide

Wat heeft een zinsdeelzin nodig, om een zin te zijn en niet alleen een zinsdeel?
A
lv
B
mv
C
ow
D
pv

Slide 5 - Quiz

Welke stappen moet je doorlopen?

Slide 6 - Slide

Ontleed redekundig!
Mijn broertje gelooft dat het paard van Sinterklaas over de

 daken kan lopen.

Slide 7 - Slide

(Mijn broertje) / {(gelooft)} // dat het paard van Sinterklaas over de daken kan lopen.
      

Slide 8 - Slide

(Wie doorrijdt), geeft hij een waarschuwing.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin

Slide 9 - Quiz

Nu weet zij dus, (waarom ze werd gewaarschuwd).
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin

Slide 10 - Quiz

{Wie een kuil graaft voor een ander}, valt er zelf in.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
gezegdezin

Slide 11 - Quiz

Formuleren H5
Korte zinnen maken de tekst saai.

Te lange zinnen (samengestelde zinnen) met veel bijzinnen maken een tekst moeilijker te begrijpen.

Afwisseling korte en langere zinnen maken een tekst spannend en beter leesbaar.



Slide 12 - Slide

Hoe doe je dat?
Varieer in zinslengte!

Wissel enkelvoudige en samengestelde zinnen af.

Enkelvoudige zinnen hebben één persoonsvorm, samengestelde zinnen hebben meer dan één persoonsvorm. 

 

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Maak Formuleren H5 opdracht 1 en 2.

Slide 14 - Slide