1.4 Hoofdzinnen en bijzinnen - Woordvolgorde in de bijzin

1.4 Woordvolgorde bijzin
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.4 Woordvolgorde bijzin

Slide 1 - Slide

Hoofdzin of bijzin??
Hoofdzin: persoonsvorm en onderwerp naast elkaar.
Bijzin: persoonsvorm en onderwerp NIET naast elkaar.

Ik ga naar school, omdat ik het examen wil halen. 
Jij loopt te langzaam, waardoor we te laat komen

Slide 2 - Slide

Bijzin
Hoort bij een hoofdzin.
Alle werkwoorden staan achter in de zin. 
Volgorde van de werkwoorden kun je variëren. 

Hoofdzin - voegwoord - onderwerp - rest - werkwoorden

Slide 3 - Slide

Volgorde bijzin
Hoofdzin
(voeg)woord
onderwerp
rest
ww
Ik ga weg
omdat 
ik
naar huis
moet
Hij zegt 
dat
hij 
wat later
is
Daar loopt de man
over wie
ik
je
heb verteld
Daar loopt de man
over wie
ik 
je 
verteld heb

Slide 4 - Slide

Oefening 16
Zet de woorden in de bijzin in de juiste volgorde.

Hij zegt dat +
zal - morgen - komen - hij - wat later 

Hij zegt dat hij morgen wat later zal komen.
onderwerp - rest - werkwoorden

Slide 5 - Slide

Ze zei dat
komt - ze - wat later - naar de les

Slide 6 - Open question

Ze kan niet op tijd komen, omdat
ze - eerst - met de dokter - een afspraak - heeft

Slide 7 - Open question

Ze zei ook waarom
ze - echt - die afspraak - hebben - vandaag - wil

Slide 8 - Open question

Oefening 17
Maak de zinnen af. 
Denk aan de volgorde van de bijzin. 

onderwerp - rest - werkwoorden

Slide 9 - Slide

De cursist vraagt of...

Slide 10 - Open question

De cursist vraagt of...

Slide 11 - Open question

Ik hoop dat ....

Slide 12 - Open question

Huiswerk
Oefening 16 - 4 t/m 10  (in je schrift)

Oefening 17 - 4 t/m 10  (maken in Classroom en inleveren)

Slide 13 - Slide