Maak van twee zinnen één zin!
1. Begin met de hoofdzin.
2. Begin met de bijzin.
Mijn vriendin is ziek. Ik moet mijn vriendin bellen.
1. Ik moet mijn vriendin bellen, omdat zij ziek is.
o - pv - rest - ww | voegwoord - o - rest - ww
2. Omdat mijn vriendin ziek is, moet ik haar bellen.
voegwoord - o - rest - ww | pv - o - rest - ww