1 vmbo-kgt thema 3 Ordenen BVJ max 22/23 LB

thema 3 Ordenen
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

thema 3 Ordenen

Slide 1 - Slide

juist/onjuist

Slide 2 - Slide

1. Bacteriën spelen een rol bij de productie van rode wijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

2. Bacteriën bestaan uit meerdere cellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

3. Bacteriën voeden zich met dode resten van organismen.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Kijk naar afbeelding 1 op de vorige bladzijde.

4. In afbeelding 1 geeft P een bloem aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

5. Paddenstoelen behoren tot het rijk van de schimmels.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

6. Bij de productie van antibiotica worden schimmels gebruikt.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Kijk naar afbeelding 2 op de vorige bladzijde.

7. De zeester in afbeelding 2 is tweezijdig symmetrisch.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

8. Dieren hebben celwanden om de cellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

9. Schimmels groeien vooral op droge plekken.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

10. Bacteriën planten zich voort door deling.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Kijk naar afbeelding 3 op de vorige bladzijde.

11. In afbeelding 3 zijn drie planten getekend. Van deze planten kan alleen de varen zich voortplanten door sporen.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

12. Bij zaadplanten groeien de zaden in bloemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

13. Bladgroenkorrels kunnen als kenmerk gebruikt worden om organismen in te delen in vier groepen.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

14. De stekelhuidigen hebben een inwendig skelet met een wervelkolom.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Kijk naar afbeelding 4 op de vorige bladzijde.

15. Een kokkel (zie afbeelding 4) behoort tot de weekdieren.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

meerkeuzevragen

Slide 22 - Slide

16. Bij welke groep van het dierenrijk hebben de dieren een uitwendig skelet?
A
bij de geleedpotigen
B
bij de gewervelden
C
bij de neteldieren
D
bij de stekelhuidigen

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Lees de tekst en kijk naar de afbeelding op de vorige bladzijde.

17. Tot welke groep van het dierenrijk behoort een emelt?
A
tot de geleedpotigen
B
tot de neteldieren
C
tot de stekelhuidigen
D
tot de weekdieren

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Kijk naar afbeelding 6 op de vorige bladzijde.

18. Welke van de dieren in afbeelding 6 heeft een uitwendig skelet?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3
D
nummer 4

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Kijk naar afbeelding 7 op de vorige bladzijde.

19. Tot welke groep van het dierenrijk behoort het dier in afbeelding 7?
A
tot de neteldieren
B
tot de stekelhuidigen
C
tot de weekdieren

Slide 29 - Quiz

Kijk opnieuw naar afbeelding 7.

20. Welk type skelet heeft het dier in afbeelding 7?
A
een inwendig skelet
B
een uitwendig skelet
C
het dier heeft geen skelet

Slide 30 - Quiz

21. Welk rijtje bevat alleen maar diersoorten die tot verschillende groepen moeten worden gerekend?
A
kwal - inktvis - krab - spin
B
inktvis - vingerspons - meikever - vlieg
C
naaktslak - zeester - zee-egel - duizendpoot
D
zeekomkommer - zeeanemoon - haai - mossel

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Lees de tekst op de vorige bladzijde.

22. Door welke organismen ontstaat zwemmerseczeem?
A
door bacteriën
B
door schimmels
C
door wormen

Slide 33 - Quiz

23. Wat is de meest volledige definitie van een soort?
A
Een groep organismen die zich onderling kan voortplanten.
B
Een groep organismen die te verdelen is in een aantal kleinere groepen.
C
Een groep organismen die voor vruchtbare nakomelingen kan zorgen.
D
Een groep organismen die een grote gelijkenis vertonen.

Slide 34 - Quiz

24. Welke organen zijn er niet bij sporenplanten? Dat zijn...
A
bladeren
B
bloemen
C
stengels
D
wortels

Slide 35 - Quiz

Bij een bepaald rijk hebben de organismen de volgende kenmerken:
- om de cellen zitten celwanden
- in elke cel zit een celkern
- in de cellen komen geen bladgroenkorrels voor

25. Bij welk rijk hebben de organismen deze kenmerken?
A
bij het rijk van de bacteriën
B
bij het rijk van de dieren
C
bij het rijk van de planten
D
bij het rijk van de schimmels

Slide 36 - Quiz

Hieronder staan twee beweringen van leerlingen.
Gijs: 'De vogels zijn een groep van gewervelden.'
Stefan: 'Alle vogels behoren tot dezelfde soort."

26. Wie doet of wie doen een juiste bewering?
A
geen van beiden
B
alleen Gijs
C
alleen Stefan
D
zowel Gijs als Stefan

Slide 37 - Quiz

27. Bij welke groep van planten vindt de voortplanting plaats door middel van sporen die ontstaan in hoopjes aan de onderkant van de bladeren?
A
bij de bomen
B
bij de grassen
C
bij de mossen
D
bij de varens

Slide 38 - Quiz

overige vragen

Slide 39 - Slide

Op rottend fruit tref je vaak witte, 'pluizige' draden aan. Deze draden zijn organismen.

28. Welke celkenmerken hebben deze organismen?

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Slide

Kijk naar afbeelding 9 op de vorige bladzijde.

29. Kunnen een Europese Korthaar en een Egyptische Mau samen nakomelingen krijgen? Leg je antwoord uit.

Slide 42 - Open question

Slide 43 - Slide

Lees de tekst op de vorige bladzijde.

30. Hoort de dividivi tot de sporenplanten of tot de zaadplanten? Uit welke informatie uit de tekst kun je dat afleiden?

Slide 44 - Open question

Koraalriffen en zeeanemonen vind je in de wateren rond het eiland Curaçao.

31. Tot welke groep horen zowel de organismen die het koraalrif opbouwen als de zeeanemonen?

Slide 45 - Open question

In de zee rond Curaçao leven algen, die bij de planten worden gerekend.

32. Welk kenmerk van de cellen van algen wordt gebruikt om ze bij de planten te rekenen?

Slide 46 - Open question

Slide 47 - Slide

Kijk naar afbeelding 11 op de vorige bladzijde.

31. Tot welke groep van de planten behoort de ereprijs?

Slide 48 - Open question

Fleur heeft in de kerstvakantie haar broodtrommeltje met een paar boterhammen in haar schooltas laten zitten. Als ze het na de vakantie openmaakt, ruikt de inhoud vies en zitten er heel veel witte draden over de boterhammen.

34. Wat is er gebeurd en welk rijk van organismen is hierbij betrokken?

Slide 49 - Open question

EINDE VAN DE TOETS

Slide 50 - Slide