LES 5 - SO BS 1 & BS 2 + Start BS 4

P1HC
VOORIN





ACHTERIN
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

P1HC
VOORIN





ACHTERIN

Slide 1 - Slide

P1HD

Slide 2 - Slide

START 
Pak je etui en laat de rest van je spullen in je tas

Slide 3 - Slide

SO BS 1 & 2 
Je hebt 25 minuten de tijd. 
Extra tijd? Dan heb je 30 minuten de tijd. 

Eerder klaar?  
P1HC: Maak BS3: 1, 3, 5, 6, 8
P1HD: Maak BS4: 1, 2, 3, 5, 6, 8 

Slide 4 - Slide

PLENDA: HUISWERK P1HC
Dinsdag 28 jan: SO BS 1 & 2 LD 1 t/m 3 

Donderdag 30 jan: Maak BS3: 1, 3, 5, 6, 8
+ Leren LD 4

Dinsdag 4 feb: Maak BS4: 1, 2, 3, 5, 6, 8 
Bespreek met je buur: 
- Welke type beenverbindingen zie je in onderstaande afbeeldingen? 
- Waar zitten deze type beenverbindingen?
- Wat doen de spieren in de afbeeldingen?

Slide 5 - Slide

PLENDA: HUISWERK P1HD
Dinsdag 21 jan: Maak BS3: 1, 3, 5, 6, 8 
+ Leren LD 4

Dinsdag 28 jan: SO BS 1 & 2 LD 1 t/m 3

Vrijdag 31 jan: Leren LD 4

Dinsdag 4 feb: Maak BS4: 1, 2, 3, 5, 6, 8 
Bespreek met je buur: 
- Welke type beenverbindingen zie je in onderstaande afbeeldingen? 
- Waar zitten deze type beenverbindingen?
- Wat doen de spieren in de afbeeldingen?

Slide 6 - Slide

AANT. BS 3 BEENVERBINDINGEN
Beenverbindingen = plekken waar botten met elkaar verbonden zijn. 
Zonder beweging: 
1. 
2.
Met beweging: 
3. 
4. 
  •  


Slide 7 - Slide

LEERDOELEN. Ik kan ...
5. het spierstelsel beschrijven
5.1 de twee functies van het spierstelsel kan benoemen
5.2 aan de hand van twee termen uitleggen hoe het spierstelsel en skelet verbonden zijn

6. de werking van spieren beschrijven
6.1 kan benoemen wat het enige is wat een spier kan en aan de hand hiervan met de juiste vakterm kan uitleggen en afleiden wat er nodig is om een tegengestelde beweging te maken
6.2 van gegeven spieren in een afbeelding kan aangeven welke beweging zij mogelijk maken

7. verschillende soorten spierweefsel onderscheiden
7.1 drie soorten spierweefsel benoemen en afleiden en van ieder benoemen waar ze voorkomen
7.2 de verschillen tussen de drie soorten spierweefsel benoemen en afleiden

Slide 8 - Slide

BS 4. SPIEREN 
Spierstelsel = alle skeletspieren in 
het lichaam samen. 
Zorgt ervoor dat: 
  • Je kunt bewegen
  • Je rechtop kunt staan 

Je hebt ook orgaanspieren & een hartspier
deze kun je niet vrijwillig bewegen / heb je 
niet onder controle

Slide 9 - Slide

BS 4. SPIEREN 
Spierstelsel = alle skeletspieren in 
het lichaam samen. 

Je hebt ook orgaanspieren
een hartspier: deze kun je niet 
vrijwillig bewegen / heb je niet 
onder controle

Slide 10 - Slide

BS 4. SPIEREN 
Spieren
- zitten met behulp
van pezen vast aan 
aanhechtingsplaatsen 
op het skelet. 
-  kunnen alleen maar 
samentrekken, dan wordt 
de spier korter & dikker

Slide 11 - Slide

BS 4. SPIEREN 
Bespreek met je buur:
- Welke spier trekt samen in afb. 1?
- Welke spier trekt samen in afb. 2?
- Leg uit dat je de biceps en triceps
een 'paar' zou kunnen noemen. 

Slide 12 - Slide

BS 4. SPIEREN 
Antagonistisch paar = een 
buigspier en trekspier die samen 
één beweging mogelijk maken. 
(zoals de biceps & triceps). 

Welk antagonistisch paar zorgt ervoor
dat je je knie kunt buigen? 

Slide 13 - Slide

BS 4. SPIEREN 
Antagonistisch paar = een 
buigspier en trekspier die samen 
één beweging mogelijk maken. 
(zoals de biceps & triceps). 

Welk antagonistisch paar zorgt ervoor
dat je je knie kunt buigen? 

Slide 14 - Slide

LEERDOELEN. Ik kan ...
5. het spierstelsel beschrijven
5.1 de twee functies van het spierstelsel kan benoemen
5.2 aan de hand van twee termen uitleggen hoe het spierstelsel en skelet verbonden zijn

6. de werking van spieren beschrijven
6.1 kan benoemen wat het enige is wat een spier kan en aan de hand hiervan met de juiste vakterm kan uitleggen en afleiden wat er nodig is om een tegengestelde beweging te maken
6.2 van gegeven spieren in een afbeelding kan aangeven welke beweging zij mogelijk maken

7. verschillende soorten spierweefsel onderscheiden
7.1 drie soorten spierweefsel benoemen en afleiden en van ieder benoemen waar ze voorkomen
7.2 de verschillen tussen de drie soorten spierweefsel benoemen en afleiden

Slide 15 - Slide