B3: Transcriptie

Thema 4 DNA
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4 DNA

Slide 1 - Slide

DNA fingerprints die gebruikt worden in de rechtszaal lijken een beetje op de streepjescodes zoals je die op produkten in de supermarkten aantreft. Het patroon van de streepjes in een fingerprint komt overeen met
A
de aanwezigheid van DNA-fragmenten van verschillende grootte
B
de volgorde van de genen op bepaalde chromosomen
C
de aanwezigheid van dominante en recessieve allelen voor bepaalde eigenschappen
D
de volgorde van basen in een bepaald gen

Slide 2 - Quiz

Wat is een primer?
A
Stukje DNA gemaakt door ligase
B
Stukje RNA gemaakt door primase
C
Stukje RNA gemaakt door polymerase
D
Stukje DNA gemaakt door helicase

Slide 3 - Quiz

Hoe wordt een DNA molecuul altijd afgelezen?
A
Van 5' uiteinde naar 3' uiteinde
B
Van 3' uiteinde naar 5' uiteinde

Slide 4 - Quiz

Wat is een restrictie-enzym?
A
Is gelabeld nucleotide gebruikt bij sequencen
B
Verbreekt waterstoffenbruggen bij replicatie
C
Kan Okazaki-fragementen aan elkaar koppelen
D
Herkent specifieke nucleotidesequentie en knippen DNA daar door

Slide 5 - Quiz

Zet de 7 stappen van replicatie in de juiste volgorde 
1
2
3
4
5
6
7
Primase maakt korte RNA primers die functioneren als startpunt van DNA polymerase
Ligase verbindt alle DNA fragmenten aan elkaar.
RNA primers worden vervangen door DNA nucleotiden
replicatie start bij een ori (replicatie startpunt)
single strand binding proteins voorkomen dat het dna weer dubbelstrengs wordt.
Helicase verbreekt de waterstofbruggen en maakt dsDNA ssDNA
DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde.

Slide 6 - Drag question

Primase
RNA Primer
SSBP's
DNA-polymerase
Helicase
Okazaki fragment
DNA-ligase

Slide 7 - Drag question

B3: Transcriptie
Leerdoel: je kunt beschrijven hoe transcriptie plaatsvindt.

Slide 8 - Slide

Begrippenlijst basisstof 3 - transcriptie
  • RNA
  • Ribose
  • RNA-polymerase
  • Uracil
  • transcriptie
  • mRNA
  • rRNA
  • tRNA
  • promotor
  • transcriptiefactoren
  • template streng
  • matrijsstreng
  • coderende streng
  • pre-mRNA
  • RNA processing
  • spliceosoom
  • splicing
  • intron 
  • exon

Slide 9 - Slide

DNA -> Eiwit

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

6

Slide 20 - Video

00:15
Hoe heten deze 'factors'?

Slide 21 - Open question

00:41
Hoe heet deze fase van transcriptie?
A
Initiatie
B
Elongatie
C
Terminatie
D
Lezen

Slide 22 - Quiz

00:53
In welke fase van de transcriptie zitten we nu?
A
Initiatie
B
Elongatie
C
Terminatie
D
Processing

Slide 23 - Quiz

01:05
Wat is dat gele molecuul wat hier gevormd wordt?

Slide 24 - Open question

01:07
Met welke streng komt het RNA overeen?

Slide 25 - Open question

01:50
Welke fase was dit?
A
Initiatie
B
Elongatie
C
Terminatie
D
Stop

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Transcriptie en splicing 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

0

Slide 35 - Video

Slide 36 - Slide

Het maken van mRNA, tRNA en rRNA noemen we...
A
Replicate
B
Transcriptie
C
Translatie

Slide 37 - Quiz

De plek waar RNA polymerase kan binden:
A
Primer
B
Promotor
C
Transcriptiefactor

Slide 38 - Quiz

Het verschil tussen pre-mRNA en mRNA is dat de ......... zijn verwijderd
A
exons
B
introns

Slide 39 - Quiz

Transcriptie vindt plaats langs de ......
A
Leidende streng
B
Volgende streng
C
Coderende streng
D
Template-streng

Slide 40 - Quiz

Stel we willen een bacterie genetisch modificeren om een mensen eiwit te maken. Wat moeten we dan in de bacterie doen?
A
DNA van het gen
B
Een DNA kopie van het mRNA
C
Het pre-mRNA
D
Het eiwit

Slide 41 - Quiz

Van dubbelstrengs DNA heeft een deel van een coderende-streng de nucleotidesequentie CGGATACGGTTA.
Wat is de sequentie van nucleotiden in het RNA-molecuul dat wordt gesynthetiseerd?
A
GCCTATGCCAAT
B
GCCUAUGCCAAU
C
CGGAUACGGUUA
D
UAACCGCACCCG

Slide 42 - Quiz

Een student doet onderzoek naar de nucleotidensamenstelling van een bepaald stuk dubbelstrengs DNA. Hij gebruikt hiervoor het mRNA dat gevormd is door transcriptie van dit bepaalde stuk DNA. Dit mRNA bestaat voor 45% uit adenine, voor 15% uit cytosine, voor 25% uit guanine en voor 15% uit uracil. Op grond van deze gegevens kan de nucleotidensamenstelling van het corresponderende DNA worden afgeleid.
Wat is de procentuele verdeling van de verschillende nucleotiden in dit stuk DNA?

A
20% A, 30% C, 30% G, 20% T
B
25% A, 45 % C, 15% G, 15% T
C
30% A, 20% c, 20% G, 30% T
D
45% A, 15% C, 25% G, 15% T

Slide 43 - Quiz


Transcriptie
Een DNA-fragment dat is geΓ―soleerd uit een Coli-bacterie heeft de volgende volgorde:

    5' – GTAGCCTACCCATAGG – 3' (coderende streng)

Vanaf de template- of matrijsstreng wordt mRNA gemaakt.
Welke basenvolgorde heeft dit mRNA?

A
3' --CAUCGGAUGGGUAUCC-- 5'
B
5' --GUAGCCUACCCAUAGG-- 3'
C
5' --GGAUACCCAUCCGAUG-- 3'
D
5' --CACAGAUACCCAGAUG-- 3'

Slide 44 - Quiz

B3: Transcriptie
Leerdoel: je kunt beschrijven hoe transcriptie plaatsvindt.

Opdrachten: 17, 18, 19, 20, 21

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Link

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Ik heb de leerdoelen van basisstof 3 onder de knie
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 49 - Poll

Wat vind je nog lastig/moeilijk?

Slide 50 - Open question