Basis vaardigheden opfrissen wisk A

Wiskunde A
Oefenen voor toets
Stof: H12A

+ Oplossen van een vergelijking via de balansmethode
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wiskunde A
Oefenen voor toets
Stof: H12A

+ Oplossen van een vergelijking via de balansmethode

Slide 1 - Slide

Doel van vandaag
Toets stof bespreken:
H12A & oplossen van een vergelijking

Slide 2 - Slide

Inhoud Toets
- Oplossen van vergelijkingen met de balans methode
- Breuken rekenen !!!!!!!!
- Wetenschappelijke notatie
- Rekenregels
- Verhoudingen, percentages, rekenen met tijd


Slide 3 - Slide

Extra rekenvaardigheid
Oplossen van een vergelijking..

Wie weet nog wat dat is?

Slide 4 - Slide

Oplossen van een lineaire vergelijking 
= Het vinden van een snijpunt

Slide 5 - Slide

vergelijking oplossen

= vanaf nu altijd de balansmethode

Beide kanten moeten even zwaar blijven

7x-13=10x+8
Wie durft??

Slide 6 - Slide

Balans.. 

Slide 7 - Slide

Los op
3x +5 = 10 -2x
8x - 50 = -2x + 450

Slide 8 - Slide

KEN DEZE REGELS UIT JE HOOFD
OEFEN ERMEE!!!

Slide 9 - Slide

Bereken
5274=
52+74=

Slide 10 - Slide

Rekenvolgorde
Let op machten en wortels staan gelijk

Oefen een paar opgaves!

Slide 11 - Slide

Bereken:
(73)3+76=

Slide 12 - Slide

Wetenschappelijke notatie
Notatie om grote getallen op te schrijven
Gebruiken de macht van 10

Oefen met rekenen! (voorkennis laatste paar vragen)

Slide 13 - Slide

Bereken, noteer antwoord op 2 manieren
3,21024,7104=

Slide 14 - Slide

Verhoudingen 4:5

Slide 15 - Slide

Bereken
Er zijn 4 taarten gekocht en deze wordt naar verhouding in een klas verdeeld. Er zitten 9 jongens in de klas en 7 meisjes.
Hoeveel taart gaat er naar de jongens?

Slide 16 - Slide

Kruistabel en factor rekenen
Een bank kost 2300 euro. Je hebt de bank met 12% korting gekocht. Hoeveel was de oorspronkelijke prijs?



Factor = ....... x ..... = 2300

Euro
2300
....
%
......
...

Slide 17 - Slide

Rekenen met tijd
Let op een dag heeft 24 uur 
Een uur 60 min
een minuut 60 sec

Slide 18 - Slide

Bereken
Vincent woont 5 km van huis. Hij fiets met een snelheid van 15km/h naar huis. Hoe lang doet hij over zijn fietstocht?
Marieke, de zus van Vincent, gaat met de scooter, zij is na 10 min thuis. Hoe hard heeft zij gereden? 

Slide 19 - Slide

Voorbereiden voor de toets
H12 A: Maak de test jezelf, samenvatting en extra opg.
Maak V1 van H11a om te oefenen met balansmethode
Maak de oefentoets

Slide 20 - Slide