This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhalingsles pw 2
Pak een pen, je laptop en een schrift.
Slide 1 - Slide
Planning
Vorige les huiswerk.
Oefenen voor het proefwerk.
Slide 2 - Slide
Huiswerk
af?
Vond je het te doen?
Bespreken kort
Slide 3 - Slide
Je mag zelf kiezen of je meedoet of zelf gaat leren, maar je bent wel stil op het moment dat ik aan het uitleggen ben.
Slide 4 - Slide
Extra uitleg?
Vandaag vanaf 15 15 406.
Slide 5 - Slide
1. bestuursvorm
Je hebt nu 5 minuten en je gaat het hoofdstuk en je aantekeningen door om te kijken naar alle bestuursvormen die je kunt vinden en de uitleg van de bestuursvormen.
Dit doe je in stilte daarna bespreken wij het.
Schrijf dit op in je schrift.
Slide 6 - Slide
1. Bestuursvormen
Welke bestuursvormen hebben jullie gevonden+ welke uitleg?
Ik schrijf het op!
Slide 7 - Slide
1. bestuursvormen
Tiran: Een alleenheerser, iemand die alle macht had. 'illegaal' aan de macht gekomen.
Democratie: Het volk bestuurt zelf mee.
Monarchie: Er is een koning en zijn kind volgt hem op daarna.
Slide 8 - Slide
1. bestuursvorm
Republiek: Wanneer iemand wordt gekozen door het volk en die het volk leidt. Dit gebeurd voor een periode die vast staat.
Aristocratie:
De rijke mensen hebben de macht.
Keizerrijk: Als je keizer bent, heb je zelf alle macht en de naam keizer is eigenlijk een soort titel.
Slide 9 - Slide
Wie hebben de macht in een aristocratie?
A
De rijke mensen
B
Het gehele volk
C
Een tiran
D
Een koning
Slide 10 - Quiz
2. waar moet je op letten?
1. 2.2,2.3,2.4+ begrippenlijst ( zie rode boekje en tijd voor geschiedenis)
2. Je aantekeningen
3. Het boekje met tijdvakken+ oorzaak & gevolg.
Slide 11 - Slide
2. Waar moet je op letten?
* Leer de begrippen heel goed.
* Lees op de toets de vragen goed.
* Als je vragen hebt, stel ze aan mij.
* Overhoor elkaar.
* Bekijk de PowerPoint die ik naar jullie heb gemaild en die in teams staat.
Slide 12 - Slide
2. Waar moet je op letten?
2.2 De oude Grieken:
1. Hoe ging het bestuur?
2. De mythologie, kolonies, de wetenschap en filosofie.
Slide 13 - Slide
Was de democratie in Athene een echte democratie? Leg dit uit.
Slide 14 - Open question
2. Waar moet je op letten?
2.3 Het romeinse Rijk:
1.Het bestuur van de Romeinen.
2. Je kent Caesar en Augustus.
3. Imperialisme, het leger en goede wegen.
Slide 15 - Slide
Wat betekent pax Romana?
A
Dat er een dictator er aan de macht is.
B
Een periode van onrust in het Romeinse Rijk.
C
Dat het volk de macht heeft.
D
een periode van vrede, stabiliteit en economische groei in het Romeinse Rijk
Slide 16 - Quiz
2. Waar moet je op letten?
2.4
1. De ontwikkeling van het christendom.
2. Romanisering
3. Hoe verliep het einde van het Romeinse Rijk?
Slide 17 - Slide
Hoeveel goden zijn er bij het monotheïsme?
A
1 god.
B
Geen goden
C
meerdere goden
Slide 18 - Quiz
2 Oorzaken van imperialisme:
Goed georganiseerd leger
Een leger met discipline
Slide 19 - Slide
Wat betekent de grote volksverhuizing?
A
Dat verschillende volken naar het Romeinse rijk kwamen.
B
Dat verschillende volken weggingen uit het Romeinse rijk.
C
Dat de Romeinen steeds gingen verhuizen.
Slide 20 - Quiz
2. Waar moet je op letten?
10 tijdvakken: hier krijg je maar 2 vragen op de toets, dus leer dit een klein beetje.
Oorzaak en gevolg: betekenis kennen+ je kan deze begrippen verwachten op de toets.
Slide 21 - Slide
Hoe heet het tijdvak van jagers en boeren ook wel?
A
de oudheid
B
de middeleeuwen
C
de prehistorie
D
de tijd van wereldoorlogen
Slide 22 - Quiz
Ik struikelde, omdat ik een doos niet zag. Hierdoor lig ik in het ziekenhuis. Wat is de oorzaak van het struikelen?