Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Passend uitje plannen
Slide 1 - Slide
Leerdoel
- Je kunt passende uitjes bedenken die bij een leeftijdsgroep horen
- Je kunt rekening houden met verschillende factoren bij het bedenken van een uitje (op fiets/loop afstand, leeftijd, geslacht, enz)
- Je kunt een draaiboek maken over één uitje.
Slide 2 - Slide
Welke activiteiten vond je zelf vroeger leuk?
Slide 3 - Mind map
Soorten activiteit
Sociale activiteit = samen zijn met mensen en in contact zijn.
Recreatieve activiteit = om te kunnen ontspannen.
Sportieve activiteit = lichamelijk in beweging zijn.
Educatieve activiteit = waar je van leert.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
sportief
sociaal
educatief
recreatief
een film kijken
voetballen
bridgen ( kaarten)
museum bezoeken
zwemmen
tekenen
de krant lezen
naar de sauna gaan
Slide 6 - Drag question
Groeps- of individuele activiteit
Groepsactiviteit = met meerdere
Individuele activiteit = alleen
Soms kan het ook beide zijn.
Slide 7 - Slide
Bedenk een geschikte activiteit voor kinderen van 2 t/m 4 jaar in een kinderdagverblijf
Slide 8 - Open question
Belangrijk bij activiteiten organiseren :
Doel van de activiteit
wat wil en kan de doelgroep
budget
aansluiten bij de leeftijd, het gedrag en de lichamelijke en/of geestelijke beperkingen
voldoende personeel/ begeleiding
speciale behoeften ( bijv. allergieën)
Slide 9 - Slide
Organiseren van activiteiten voor een doelgroep
Doelgroepen = indeling op basis van gezamenlijke kenmerken, zoals leeftijd, hobby’s, ziekte, handicap.
Homogene groepen: groepen met dezelfde kenmerken, bijv leeftijd of geslacht.
Heterogene groepen: in deze groep zijn de verschillen groter.
Verticale groep: niet iedereen is even oud. ( 0-4 jaar)
Horizontale groep: iedereen is even oud, bijv. babygroep
Slide 10 - Slide
Draaiboek maken
Een draaiboek maak je voor de organisatie van een bepaald evenement of een bepaalde gebeurtenis. Je beschrijft daarin zo precies en compleet mogelijk wat er allemaal moet gebeuren voor een bepaalde gebeurtenis of dag.
Zo hoort je draaiboek er ongeveer uit te zien:
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Zoek op internet een plaatje van een ingevuld draaiboek
Slide 16 - Open question
Motoriek = bewegen.
Grove motoriek = grote, grove bewegingen die je met je lijf maakt. Bijvoorbeeld lopen, zwemmen, fietsen, rennen, traplopen.
Fijne motoriek: de kleinere bewegingen die je met je handen en vingers maakt. Dit zijn bewegingen waarbij je je vaak goed moet concentreren, bijvoorbeeld tekenen en schrijven.
Slide 17 - Slide
Bedenk een activiteit voor kinderen waarbij de grove motoriek gebruikt wordt
Slide 18 - Open question
Bedenk een activiteit voor kinderen waarbij de fijne motoriek geoefend wordt
Slide 19 - Open question
In welke groep hebben kinderen dezelfde leeftijd?
A
Homogene groep
B
Heterogene groep
C
Verticale groep
D
Horizontale groep
Slide 20 - Quiz
Op welke manieren kun je de groep kinderen op de foto omschrijven? (heterogeen= verschillend, homogeen= hetzelfde)
A
Heterogene groep+ Verticale groep
B
Homogene groep + Verticale groep
C
Heterogene groep + Horizontale groep
D
Homogene groep + Horizontale groep
Slide 21 - Quiz
In deze groep hebben leden dezelfde kenmerken. Bijvoorbeeld ongeveer even oud en hetzelfde geslacht.
A
heterogene groep
B
homogene groep
C
verticale groep
D
horizontale groep
Slide 22 - Quiz
Piet gaat naar het kinderdagverblijf. De kinderen worden opgesplitst in leeftijd. Piet zit in een groep met jongens en met meisjes. Piet zit in een...