1. Theaterbegrippen flashback, flashforward en cliffhanger

Les 1 Theaterbegrippen






Theaterles Stad & Esch
1 / 14
next
Slide 1: Slide
TheaterMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 1 Theaterbegrippen






Theaterles Stad & Esch

Slide 1 - Slide

Leerdoel & planning
Lesduur: 2 lesuren
Leerdoel: je maakt kennis met de theaterbegrippen flashback, flashforward & cliffhanger en kunt deze toepassen in een theaterscène.

Planning:
  1. Theaterbegrip: eenheid van tijd, plaats en handeling
  2. Theaterbegrippen: flashback, flashforward en cliffhanger
  3. Opdracht politie-scène

Slide 2 - Slide

Warming up - sprookje
  • In de kring
  • Sprookje vertellen met elkaar
  • Iedereen mag 1 tot 3 woorden zeggen.

Slide 3 - Slide

Eenheid van tijd, plaats, handeling
  • Tijd: binnen 24 uur
  • Plaats: op dezelfde plaats
  • Handeling: alle handelingen werken toe naar een hoofdhandeling.

Slide 4 - Slide

Kort verhaal met eenheid t, p & h
Schrijf een kort verhaal van 10 regels.
Het verhaal:

...moet zich binnen 24 uur afspelen.
…moet zich op dezelfde plaats afspelen.
…werkt toe naar de zin: En toen vermoorde ik hem.

We lezen de verhalen voor.

Slide 5 - Slide

Begrippen:
flashback, flashforward & cliffhanger
  • Flashback: een terugblik in een film/theaterstuk
  • Flashforward: een vooruitblik in een film/theaterstuk
  • Cliffhanger: een open, spannend einde

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Opdracht politie-scène
  • In groepjes
  • Eén groepje maakt een flashback  - 1 maand voor de scène
  • Eén groepje maakt een flashforward - 1 maand na de scène
  • Eén groepje maakt een vervolg van de scène en verwerkt er een cliffhanger in.

Elke presentatie begint eerst met de scène op het politiebureau.
Als je te weinig spelers hebt, kan je het aantal politieagenten aanpassen!

Slide 10 - Slide

Politie-scène
Politieagent A:    Wie is je baas?
Crimineel:    Zeg ik niet.
Politieagent B:    Wie is je baas?
Crimineel:    Zeg ik niet.
Politieagent C:    Zeg luister eens. Als jij niet heel snel vertelt wie jouw baas is dan…
Crimineel:    Dan wat?
Politieagent C:    Dan haal ik Fons erbij.
Crimineel:    Fons?
Politieagent A:    Ja, Fons. En die heeft hele andere verhoormethodes dan wij.
Crimineel:    Haal Fons.
Politieagent B:    Mag dat wel?
Politieagent C:    Fons!


Slide 11 - Slide

Presenteren
  • Begin met het spelen van de scène op het politiebureau
  • Maak dan de overgang naar de scène met een flashback/flashforward/cliffhanger.

Slide 12 - Slide

Extra opdracht: na de cliffhanger
  • Hoe loopt de scène nu af na de cliffhanger?
  • Maak in je groepje een scène om het verhaal af te maken!

Slide 13 - Slide

Evaluatie
We bespreken hoe de opdracht gaat en
wat je de volgende keer gaat doen!

Slide 14 - Slide