Les 11: Herhaling leestekens

Welkom 2B!
  • Telefoons in de bak.
  • Plek zoals op de plattegrond.
  • Tas naast de stoel.
  •  Leesdoek, Chromebook en werkboek op tafel. Werkboek dicht.
  • Gezicht naar het bord.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom 2B!
  • Telefoons in de bak.
  • Plek zoals op de plattegrond.
  • Tas naast de stoel.
  •  Leesdoek, Chromebook en werkboek op tafel. Werkboek dicht.
  • Gezicht naar het bord.

Slide 1 - Slide

Denk aan de afspraken...
  1. We wachten met onze tas inpakken tot de docent heeft gezegd dat dit mag.
  2. We lopen niet door het lokaal zonder het te vragen.
  3. Als je binnenkomt ga je zitten op je plek (plattegrond) en pak je je spullen.
  4. Tijdens de uitleg is het stil en letten we goed op.
  5. We houden het lokaal netjes.

Slide 2 - Slide

Denk ook hieraan...
  1. Niet aan de afspraken houden > naam op het bord.
  2. Bij een waarschuwing komt er een streepje achter.
  3. Drie streepjes = bij de docent zitten.
  4. Eerst waarschuwing daarna = nablijven.

Voor degenen die ik apart heb gesproken, gelden de afspraken die we hebben gemaakt tijdens het gesprek >
3 waarschuwingen in 1 les = naar teamleider.

Slide 3 - Slide

Programma van vandaag
  1. Jeugdjournaal
  2. Herhaling leestekens
  3. Nieuw onderwerp: e-mail schrijven voor cijfer

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Bijna vakantie, maar we hebbe nog een aantal dingen te doen...
  1. Oefenen met schrijven.
  2. Schrijfopdracht voor een cijfer.
  3. Leestoets voor een cijfer.

Slide 6 - Slide

Herhaling leestekens 


Heel belangrijk bij schrijven. 

Slide 7 - Slide

Geheugen opfrissen: leestekens
  1. Open de Chromebook.
  2. Log in op Lessonup.

Slide 8 - Slide

Waarom gebruiken we leestekens?

Slide 9 - Mind map

Wanneer schrijf je een punt (.)

Slide 10 - Open question

Klopt deze zin?
Tegen wie moet je morgen voetballen.?
Ja
Nee

Slide 11 - Poll

Punt (.) en vraagteken (?)
Aan het eind van elke zin schrijf je een punt. Behalve als de zin vragend is. Dan schrijf je een vraagteken (?)
Voorbeeld:
1. Ik sta elke ochtend om 7 uur op.
2. Sta ik elke ochtend om 7 uur op?
Er kan nooit een punt en een vraagteken achter de zin staan.

Slide 12 - Slide

Wanneer schrijf je geen hoofdletter?
A
Bij namen van mensen, bedrijven, merken.
B
Aan het begin van elke zin.
C
Seizoenen, winstreken en maanden.

Slide 13 - Quiz

Herhaling hoofdletters
Hoofdletters gebruik je bij:
  1. Namen. Ook namen van plaatsen, bedrijven, merken, enzovoorts.
  2. Eerste woord van elke zin.

Slide 14 - Slide

Maar let op...
Namen van seizoenen, maanden en windstreken schrijven we zonder hoofdletter.

  1. Winter > winter.
2. Juni, Juli, Augustus > juni, juli, augustus.
3. Oost, Noord, > oost, noord.

Slide 15 - Slide

Er zijn twee situaties waarin je een uitroepteken (!) gebruikt. 1. Als er iets geroepen wordt. 2. ?

Slide 16 - Open question

Herhaling uitroepteken (!)
Er zijn 2 situaties waarin je het uitroepteken (!) gebruikt:
1. Als iets geroepen word. Bijvoorbeeld: Au! Help! Nee!
2. Als er een bevel in de zin staat (gebiedende wijs). Bijvoorbeeld:
Ruim je kamer op!
Pas op!
Pak je boek!
Doe niet!

Slide 17 - Slide

Wanneer gebruik je geen komma?
A
Na het woordje en.
B
In een opsomming
C
Voor een signaalwoord.
D
Tussen twee persoonvormen.

Slide 18 - Quiz

Herhaling komma (,)
1. Voor een signaalwoord
Ik zit vol, omdat ik te veel heb gegeten. Omdat is een signaalwoord.
2. Tussen twee persoonsvormen
Omdat het donderdag zo hard regende, ging de training niet door.
Regende en ging zijn alle twee de persoonsvorm van de zin. Dan zet je er een komma tussen.
3. In een opsomming
Eerst ging ik wandelen, daarna ging ik fietsen en als laatste ging ik bowlen.
Na het woordje en schrijf je geen komma!

Slide 19 - Slide

Wat weet je over het schrijven van een e-mail?

Slide 20 - Mind map

Uitleg: e-mail schrijven
Waarvoor staat de "e" in e-mail?

Slide 21 - Slide

Schrijfvaardigheid
  • We gaan eerst een korte video kijken. 
  • Let goed op, want we gaan een opdracht schrijven voor een cijfer!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Vragen over de video
Steek je vinger op als je iets wilt zeggen.
  1. Hoe spreek je volwassenen aan?
  2. En een vriend?
  3. Hoe wordt dit in de video genoemd?

Slide 24 - Slide

Samenvatting
Als je een tekst schrijft:
  1. Stem je het taalgebruik af op het publiek.
  2. Stem je de lay-out af op het publiek.


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Waar of niet waar?
Het onderwerp van een e-mail is kort en krachting.
Waar
Niet waar

Slide 27 - Poll

Welk antwoord is de "aanhef"?
A
Beste meneer de Boer,
B
Met vriendelijke groet,
C
Alvast bedankt.

Slide 28 - Quiz

Welk antwoord is de "slotformule"?
A
Beste meneer de Boer,
B
Met vriendelijke groet,
C
Alvast bedankt.

Slide 29 - Quiz

Welk antwoord is de "slotzin"?
A
Beste meneer de Boer,
B
Met vriendelijke groet,
C
Alvast bedankt voor de moeite.

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Voorlezen

Slide 32 - Slide