Herhaling 1.1 1.2 2.1 2.2 4V MA

Herhaling 4V MA
Hoofdstuk 1 (1.1, 1.2) en hoofdstuk 2 (2.1, 2.2)
1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling 4V MA
Hoofdstuk 1 (1.1, 1.2) en hoofdstuk 2 (2.1, 2.2)

Slide 1 - Slide

Welke van onderstaande vraagstukken is een maatschappelijk vraagstuk?
A
Twijfel over welk outfit je vanochtend aan zou trekken.
B
Sociale ongelijkheid.
C
Welke religie heeft de meeste invloed?
D
Het recht op een democratische rechtsstaat.

Slide 2 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een maatschappelijk vraagstuk?
A
Fusie van twee gemeenten
B
Bereikbaarheid van een klantenservice
C
Asielzoekers die buiten slapen door volle AZC
D
Locatie van de intocht van Sinterklaas

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van een maatschappelijk vraagstuk?
A
Het is een situatie die veel mensen onwenselijk vinden en waar veel mensen last van hebben
B
Het probleem krijgt aandacht in de media
C
Er zijn verschillende meningen over de oplossingen
D
Er is een gemeenschappelijke aanpak nodig waarbij de overheid vaak een rol heeft

Slide 4 - Quiz

Het referentiekader:
I. zorgt ervoor dat je je niet laat beïnvloeden door radio en tv.
II. is het geheel van iemands waarden, normen en ervaringen.
III. zorgt ervoor dat je onbewust selecteert in wat je waarneemt.
IV. bepaalt voor honderd procent de onderwerpen waarover mensen denken en met elkaar praten

A
II en III zijn juist
B
Alle antwoorden zijn juist.
C
Alleen II is juist.
D
I en II zijn juist.

Slide 5 - Quiz

Rechtsbescherming
A
Je wordt beschermd tegen een te grote overheidsmacht
B
Je weet wat je te wachten staat als je een delict hebt gepleegd.
C
Het handhaven van de rechtsorde

Slide 6 - Quiz

Wat is de correcte omschrijving van een sociaal contract?
A
Dat is een contract tussen mensen en de overheid waarin ze de overheid het recht geven om over hen te heersen.
B
Dat is een contract tussen mensen waarin afgesproken wordt hoe mensen onderling samenleven en wie de controle hierover uitvoert.
C
Dat is een contract tussen mensen en de overheid over de wetten die zijn vastgesteld en hoe de overheid naleving ervan kan afdwingen.
D
Dat is een contract tussen mensen waarin ze tot afspraken komen om in natuurlijke vrijheid en gelijkheid te kunnen leven.

Slide 7 - Quiz

Het geweldsmonopolie van de staat:
A
Voorkomt dat burgers zelf geweld gaan gebruiken
B
wordt alleen toegepast in dictatoriale staten
C
geldt alleen voor het gebruik van wapens
D
vormt een belemmering voor de rechtsbescherming

Slide 8 - Quiz

Welke van de volgende grondrechten is een klassiek grondrecht?
A
Recht op gelijke behandeling
B
Recht op werk
C
Recht op woonruimte
D
Recht op gezondheidszorg

Slide 9 - Quiz

Franse en Amerikaanse revolutie
Volk komt in opstand tegen vorst
16e eeuw
18e eeuw
1848
1917
1919
Thorbecke legt basis voor parlementaire democratie
Vrouwenkiesrecht
Algemeen kiesrecht

Slide 10 - Drag question

Wat is het verschil tussen sociale en klassieke grondrechten?

Slide 11 - Open question

Wat is geen klassiek grondrecht maar een sociaal grondrecht?
A
Vrijheid van meningsuiting
B
Recht op woongelegenheid
C
Vrijheid van godsdienst
D
Vrijheid van onderwijs

Slide 12 - Quiz

Wat is een nachtwakersstaat?
A
Een staat waarin de overheid zich niet bemoeit met de economie. De overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid.
B
Een staat waarin de overheid zich niet bemoeit met de orde en veiligheid. De overheid zorgt alleen voor een goede economie
C
Een staat waarin de overheid de orde en veiligheid alleen mag handhaven in de nacht. Op die manier heeft niemand er last van.
D
Een staat waarin de overheid zich met helemaal niks mag bemoeien. De bevolking is vrij in alles.

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de grondbeginselen van een rechtsstaat?
Wat hoort NIET thuis bij een rechtsstaat?
Scheiding van de machten
Grondrechten zijn in de grondwet vastgelegd
Legaliteitsbeginsel
Om de overheid onbeperkte macht te geven over de burgers
Dat je als burger het recht hebt om eigen rechter te spelen. 
De wederzijdse rechten en plichten van overheid en burger zijn vastgelegd in de wet
De overheid op elk moment een opgelegde straf kan verhogen  

Slide 14 - Drag question