les 3 werkwoordspelling GEVORDERD/glo3a

Taalverzorging
werkwoordspelling
tegenwoordige tijd | verleden tijd | voltooid deelwoord



1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Taalverzorging
werkwoordspelling
tegenwoordige tijd | verleden tijd | voltooid deelwoord



Slide 1 - Slide

In deze les
  • Uitleg tegenwoordige tijd met oefeningen
  • Uitleg verleden tijd en voltooid deelwoord met oefeningen
  • Oefeningen door elkaar
  • Aan de slag 
  • Toets na de vakantie

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

tegenwoordige tijd
lopen = ik loop - hij/zij/jij loopt
wensen = ik wens - hij/zij/jij wenst
vinden = ik vind - hij/zij/jij vindt
beantwoorden = ik beantwoord - hij/zij/jij beantwoordt

Uitzondering:
loop je/jij? wens je/jij? vind je/jij? beantwoord je/jij?


Slide 4 - Slide

De schat bevind zich op een verlaten eiland.
Hij behoedt je voor ergere dingen. 
Het water word heel heet. 
Braadt jij de kippetjes alvast aan?
Soms wordt hij ineens heel boos. 
Onthoud je het nu voor de volgende keer?
goed
fout
goed
fout
goed
fout

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Video

verleden tijd
In TaXiKoFSCHiP? ja = -te, nee = -de

wensen = ik/jij/hij/zij wenste - wij wensten
schilderen = ik/jij/hij/zij schilderde - wij schilderden
besteden = ik/jij/hij/zij besteedde - wij besteedden
verloten = ik/jij/hij/zij verlootte - wij verlootten


Slide 7 - Slide

voltooid deelwoord

In TaXiKoFSCHiP? ja = -t, nee = -d

wensen = ik heb gewenst
schilderen = ik heb geschilderd
besteden = ik heb besteed
verloten = ik heb verloot


Slide 8 - Slide

brommen - bromde - gebromd 
pochen - pochde - gepochd 
saboteren - saboteerte - gesaboteert 
willen - wilde - gewild 
haten - hate - gehaat 
bruisen - bruiste - gebruist 
goed
goed
goed
fout
fout
fout

Slide 9 - Drag question

werkwoordspelling

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd (TaXiKoFSCHiP? ja = -t, nee = -d)
Voltooid deelwoord (TaXiKoFSCHiP? ja = -t, nee = -d)

Nu door elkaar...



Slide 10 - Slide

Meneer Hendriksen ............ maar niet op de vraag.
A
antwoort
B
antwoord
C
antwoordt

Slide 11 - Quiz

Het ............ mij.
A
irriteert
B
irriteerd
C
irriteerdt

Slide 12 - Quiz

De brief werd pas na vier dagen ....................
A
bezorgt
B
bezorgd
C
bezorgdt

Slide 13 - Quiz

Heb je het antwoord al ......................?
A
geemaild
B
ge-emaild
C
ge-e-maild
D
guhiemeelt

Slide 14 - Quiz

.............. het vandaag of morgen?
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 15 - Quiz

Heb je nog ................... of die regel ook voor ons geldt?
A
gecheckt
B
gecheckd
C
gecheckdt

Slide 16 - Quiz

In dit oude huis ............... het vroeger ook al.
A
tochte
B
tochtte
C
tochde
D
tochdde

Slide 17 - Quiz

De president .............. uitstekend wat er onder zijn volk leeft.
A
verwoort
B
verwoord
C
verwoordt

Slide 18 - Quiz

gebeurt
gebeurd
Het is vandaag ..............
Wat denk je dat er ............?
Soms ......... er helemaal niks. 
Er was gisteren zoveel ................

Slide 19 - Drag question

Aan de slag!
Maandag 26 februari: toets werkwoordspelling (taalverzorging, par 2.1 t/m 2/5)

Vandaag:
Nu Ned: taalverzorging, Engelse woorden, paragraaf 2.4
Nu Ned: taalverzorging, alles door elkaar, paragraaf 2.5

Slide 20 - Slide

Toets H2 werkwoordspelling
Wanneer ben je goed voorbereid op de toets?
  1. Je spelt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct
  2. Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd correct.
  3. Je spelt het voltooid en tegenwoordig deelwoord correct.
  4. Je spelt vormen van Engelse werkwoorden correct. 

Slide 21 - Slide