Proeftoets A&F - Neurologie

Herhaling
Proeftoets 
Neurologie
A&F
29 vragen
19 goed is een voldoende

1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling
Proeftoets 
Neurologie
A&F
29 vragen
19 goed is een voldoende

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Toets
onderwerp
deelonderwerp
vragen
Ana & Fys
Cellen van het zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg
Reflexen en autonoom zenuwstelsel
Hersenvliezen, liquor& bloedvoorziening
Geheugen en leren
Systemen
Totaal aantal vragen
8

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welk onderdeel van een zenuwcel voert impulsen van het cellichaam af?
A
celkern
B
dendriet
C
axon

Slide 3 - Quiz

C
wat is geen onderdeel van een zenuwvezel?
A
neuriet
B
celkern
C
myelineschede
D
dendriet

Slide 4 - Quiz

B
De chemische stofjes die zorgen voor de overdracht van zenuwcel naar zenuwcel heten de:
A
Synaps
B
Axon
C
Neurotransmitters
D
Dendrieten

Slide 5 - Quiz

C


Wat is een ander woord voor zenuwcellen?
A
Neuronen
B
Dendrieten
C
Axonen
D
Neurieten

Slide 6 - Quiz

A
Een axon is?
A
Witte mergschede
B
Een lange uitloper van een neuron
C
Grijze stof
D
Een korte uitloper van een dendriet

Slide 7 - Quiz

B
Gliacellen zijn steuncellen met verschillende functies wat is geen functie
A
voedingsstoffen vervoeren naar zenuwcellen
B
afvalstoffen afvoeren van zenuwcel
C
verrichten van afweertaken
D
produceren van hormonen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke soort gliacellen produceren myeline?
A
Schwanncellen en microglia
B
Ependymcellen en oligodendrocyten
C
Ependymcellen en astrocyten
D
Oligodendrocyten en Schwanncellen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

myeline is
A
beschermlaag om de axon
B
beschermlaag om de dendriet

Slide 10 - Quiz

A
Waarvoor dient een synapsspleet?
A
Voor de aanmaak van Neurotransmitters
B
Voor de prikkeloverdracht tussen neuronen
C
Voor het ontvangen van prikkels
D
Voor de energielevering van de neuronen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

belangrijke functie van
de kleine hersenen
(cerebellum)
A
soepel verlopen bewegingen
B
regelen vitale functies

Slide 12 - Quiz

De kleine hersenen zijn een van de eerste structuren die beïnvloed worden door alcohol, wat de bewegingsproblemen bij dronkenschap verklaart.

De kleine hersenen, of cerebellum, zijn onderdeel van de hersenen en hoofdzakelijk verantwoordelijk voor motoriek. Daarnaast spelen de kleine hersenen mogelijk een rol in verschillende cognitieve processen, waaronder aandacht en taal en het reguleren van angst- en plezierreacties. De kleine hersenen starten bewegingen niet op, maar dragen bij aan de coördinatie, nauwkeurigheid en timing van bewegingen die in de motorische schors van de grote hersenen zijn opgestart.  Schade aan de kleine hersenen kan leiden tot schokkerige bewegingen en evenwichtsproblemen.

Hoe wordt het deel in de hersenen genoemd die je zintuigelijke prikkels verwerkt?
A
sensibele schors
B
motorische schors
C
amandelvormige kern

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we de zenuwbanen die vanuit de motorische schors van een hersenhelft naar het ruggenmerg lopen?
A
Kruislingse banen
B
Piramidebanen
C
Hersenvlies
D
bloed-hersenbarrière

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Waar ligt het primaire centrum van het autonome (vegetatieve) zenuwstelsel?

A
de hypothalamus
B
de kleine hersenen
C
de hersenstam
D
in de temporale kwab

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waar wordt de ademhaling geregeld?
A
Verlengde merg
B
Pons
C
Thalamus
D
Hypothalamus

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke antwoord is juist?
A
De hersenstam is de verbinding tussen je middenhersenen en het verlengde merg.
B
De hersenstam is de verbinding tussen de grote hersenen en de kleine hersenen.
C
De hersenstam is de verbinding tussen de grote hersenen en het verlengde ruggenmerg
D
De hersenstam is de verbinding tussen de grote hersenen, kleine hersenen en het ruggenmerg.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waar in de hersenen wordt de lichaamstemperatuur geregeld
A
hypothalamus
B
het pons
C
thalamus
D
verlengde merg

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Bewuste bewegingen worden geregeld in de

A
sensorische schors
B
motorische schors
C
visuele schors
D
vestibulaire schors

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Een ander naam voor de
"kleine hersenen" is
A
hersenstam
B
cerebrum
C
cerebellum
D
pons

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Het cerebellum zorgt voornamelijk voor
A
het verwerken van signalen
B
het coördineren van bewegingen
C
het onthouden van informatie

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

de nervus vagus heeft als functie
A
stimulering sympathisch systeem
B
stimulering para sympathisch systeem
C
remmen sympathisch systeem
D
remming para sympathisch systeem

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Maak de zin af.. 'Het limbisch systeem is betrokken bij:
A
emotie, spraak en zang
B
emotie, motivatie en plezier
C
Grammatica, spraak en zang
D
Waarneming, sociale vaardigheden en impulsbeheersing

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat past bij een sympatische werking van het zenuwstelsel?
A
Vernauwde pupillen
B
Vertraagde hartslag
C
Vertraagde ademhaling
D
Vertraagde spijsvertering

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel van het autonome zenuwstelsel is actief als iemand nauwe pupillen heeft, een rustige hartslag en ademhaling en een active spijsvertering?
A
Sympatisch
B
Parasympatisch

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

In de durasinussen verzamelt zich
A
liquor dat verdeeld moet worden over czs (centrale zenuwstelsel)
B
bloed dat uit de hersenen komt
C
alle sensorische informatie uit de zintuigen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

De liquor wordt aangemaakt in
A
De subarachnoïdale ruimte
B
Het centrale kanaal
C
De eerste 3 ventrikels

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke slagader voorziet de optische schors van zuurstofrijk bloed?
A
a. cerebri anterior
B
a. cerebri media
C
a. cerebri posterior

Slide 28 - Quiz

A. grote hersenen

a. cerebri media:
laterale zijde en de diep gelegen delen van de frontale, pariëtale en temporale kwab (achterhoofdskwab)

a. cerebri posterior: grote hersenen

De voorzijde van de hersenstam wordt voorzien van bloed door de
A
A. carotis interna
B
A. cerebri media
C
A. basilaris

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Het korte termijn-geheugen ligt in de
A
Hersenstam
B
Hippocampus
C
Hypothalamus
D
Medulla

Slide 30 - Quiz

B
Waardoor treedt autonome dysregulatie op?
A
Activatie van het sympatisch zenuwstelsel door prikkels uit het verlamde deel van het lichaam
B
Activatie van het parasympatisch zenuwstelsel door prikkels uit het verlamde deel van het lichaam
C
Beschadiging van de sympatische zenuwstreng
D
Beschadiging van de parasympatische zenuwstreng

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions