Een dagindeling in Lessonup

Een dagindeling in Lessonup
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Een dagindeling in Lessonup

Slide 1 - Slide

Mappenstructuur in Lessonup
Ik neem jullie mee in de mappenstructuur van Lessonup. 

Belangrijk: in de gedeelde werkmappen, kan iedereen bewerken. Deze bewerkingen zijn definitief! 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Een lesdag in Lessonup
Ik laat jullie een voorbeeld zien met de mogelijkheden in Lessonup. Dit zijn enkele voorbeelden. Er is nog veel meer mogelijk.

Slide 8 - Slide

Datum
08.30 - 09.00 uur Inloop 
Lezen in je boek
12.10 - 12.40 uur Pauze
09.15 - 10.10 uur Woordenschat
Thema Vriendschap
12.40 - 14.20 uur Burgerschap
Geloven in de wereld
10.10 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.20 uur Spreekopdrachten
Disk taak
11.20 - 12.10 uur Grammatica
Leestekens

Slide 9 - Slide

Lezen
We beginnen vandaag met het lezen in je boek. Als we klaar zijn, wil ik van iedereen:
  • een zelfstandig naamwoord wat nieuw voor jou was;
  • een werkwoord wat nieuw voor jou was;
  • een bijvoeglijk naamwoord wat nieuw voor jou was;
  • de opdracht: maak een zin met een zelfstandig naamwoord, een bijvoeglijk naamwoord en een werkwoord van het bord.

Slide 10 - Slide

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij  
thema 13 Vriendschap.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 11 - Slide

ontzettend
  • heel erg
  • zin: Jullie hebben ontzettend goed je best gedaan bij de   les.
  • zin: Ik heb ontzettende leuke klasgenoten dit jaar. 

Slide 12 - Slide

pas
  • nog maar net
  • kort geleden/nog niet lang
  • zin: Het is nog maar pas dat hij hier op school zat.
  • zin: Pas geleden gingen wij nog weleens naar de bioscoop, maar nu niet meer.

Slide 13 - Slide

vertrouwd
  • iets wat bekend is
  • iets waaraan (wat)/aan wie je gewend bent 
  • ww: vertrouwd zijn (met)
  • het is vertrouwd, het was vertrouwd, het is vertrouwd geworden
  • zin: Deze omgeving is mij vertrouwd, want daar woon ik. 
  • zin: De leerlingen zijn nu wel vertrouwd met hun nieuwe                     klasgenoten, want ze durven nu wel samen te werken.

Slide 14 - Slide

Waar lees je de betekenis van:
vertrouwd
A
Ik ben nog maar een paar keer in Den Helder geweest. Ik weet niet waar alles is.
B
Ik ben nog nooit in Den Helder geweest. Ik weet niets.
C
Ik weet alles te vinden in Den Helder. Ik woon hier al heel lang.

Slide 15 - Quiz

Wat vind jij ontzettend leuk om te doen met je vrienden?

Slide 16 - Open question

Zet deze bepalingen van tijd in de juiste volgorde. Van pas geleden naar nu.
1
2
3
4
Vorige week
Vorige maand
Vandaag
Gisteren

Slide 17 - Drag question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
 pas
vertrouwd
ontzettend


Slide 18 - Slide

Pauze
timer
20:00

Slide 19 - Slide

Luisteropdracht
Aan het einde van de les:
  • kan je de vragen beantwoorden na het luisteren van de tekst;
  • kan je de gatentekst invullen na het luisteren van de tekst.

We luisteren naar gesprekken. Geef antwoord op de vragen en vul de juiste woorden in.

Slide 20 - Slide

Disk taak 1
Aan het einde van de les:
  • kan je je mening geven over een stelling;
  • kan je argumenten geven aan een ander waarom dit jouw mening is.

Slide 21 - Slide

Opdracht 1
Op het bord staan 4 stellingen. Op jouw papier schrijf je op of je het:
  • helemaal oneens bent;
  • een beetje oneens bent;
  • helemaal eens bent;
  • een beetje eens bent
met de stellingen.
Denk ook goed na WAAROM je dat vindt.

Slide 22 - Slide

De stellingen
  1. Om gelukkig te zijn heb je veel vrienden nodig.
  2. Met een goede vriend of vriendin praat je over al je problemen.
  3. Echte vrienden zijn eerlijk tegen elkaar en geven elkaar kritiek.
  4. Een online vriend is geen echte vriend.

Let op: bedenk bij elke stelling 2 argumenten waarom je dat vindt!

Slide 23 - Slide

Opdracht 2
In de hoek van de klas hangen papieren:
  1. helemaal oneens
  2. een beetje oneens
  3. helemaal eens
  4. een beetje eens

Ga bij de stelling die de docent noemt in de juiste hoek staan. Praat met elkaar waarom je hiervoor gekozen hebt. Vertel aan elkaar je argumenten.

Slide 24 - Slide