Theater in het Modernisme: Stanislavsky, Naturalisme, Constructivisme en Episch Theater

Theater in het Modernisme: Stanislavsky, Naturalisme, Constructivisme en Episch Theater

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de belangrijkste kenmerken van theater in het modernisme benoemen en begrijpen.

Wat weet je al over theater in het modernisme?

Stanislavsky

Stanislavsky was een Russische theaterregisseur en acteur die bekend stond om zijn realistische acteertechnieken.

Naturalisme

Naturalisme is een theaterstijl die streeft naar een zo realistisch mogelijke weergave van het dagelijkse leven.

Constructivisme

Het constructivisme is een kunst- en architectuurstroming die nadruk legt op functionaliteit en het gebruik van industriële materialen.

Episch Theater

Episch theater, ontwikkeld door Bertolt Brecht, benadrukt het creëren van afstand tussen het publiek en de acteurs om kritisch denken aan te moedigen.

Stanislavsky in de praktijk

Stanislavsky's acteertechnieken, zoals emotioneel geheugen en het streven naar waarachtigheid, worden nog steeds gebruikt in hedendaags theater.

Naturalisme in toneelstukken

Bekende naturalistische toneelstukken zijn onder andere 'Het Zomerhuis' van Maxim Gorki en 'De Wilde Eend' van Henrik Ibsen.

Constructivisme in theaterontwerp

Het constructivisme had invloed op theaterontwerpen, met nadruk op geometrische vormen en het gebruik van industriële materialen.

Episch Theater in de praktijk

Episch theater maakt vaak gebruik van verhalende technieken, zoals het onderbreken van de actie met commentaar en het gebruik van projecties.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.