Les 1 Lage landen Deel 1 van 1.1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5,6

HC de Lage Landen 

Deel 1 van 1.1 

Les 1.

WELKOM!

1. quiz

2. deel 1 van de 'De macht van de stad groeit'.

3. KA 13

4. opdracht

5. afronding

De herleving van de agrarisch-urbane samenleving past in de tijd van...

1. Monniken en ridders
2. Steden en Staten
3. Ontdekkers en hervormers
4. Regenten en vorsten

In welke twee gebieden begon de verstedelijking in Europa in de late Middeleeuwen?

1. Noordelijke Lage Landen & Noord-Italië
2. Noordelijke Lage Landen & Zuid-Italië
3. Zuidelijke Lage Landen & Noord-Italië
4. Zuidelijke Lage Landen & Zuid-Italië

Waarom verstedelijking in de Lage Landen?

1. Burgers hadden hier onderwijs gekregen
2. Bevaarbare rivieren stonden in contact met de zee
3. De kerk had hier minder macht
4. De grond was geschikter voor landbouw

Een ander woord voor burger is...

1. Geestelijke
2. Leek
3. Poorter
4. Schepen

Welk nijverheidsproduct was economisch belangrijk voor steden als Artois, Brugge en Antwerpen

1. Glas
2. Linnen
3. Laken
4. Touw

Aan het eind van de 13e eeuw waren er sociale spanningen in Vlaanderen tussen...

1. De adel en de patriciërs
2. De ambachtslieden en de patriciërs
3. De ambachtslieden en de adel
4. De koning en de pactriciërs

Welke uitspraak over de Guldensporenslag is onjuist

1. De Guldensporenslag vond plaats in 1302
2. De Guldensporenslag was een militaire confrontatie tussen het Franse leger en een volksleger
3. De Guldensporenslag werd gewonnen door de Franse koning
4. Elk jaar wordt de de Guldensporenslag herdacht in Vlaanderen

tijd van steden en staten

13

13. De opkomst voor handel en ambacht die de basis legde voor de agrarisch-urbane samenleving

14

de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van de steden

Een risterploeg was een ijzeren ploeg die in hoogte verstelbaar was. De risterploeg verving rond het jaar 1000 de houten ploeg. De risterploeg was sterker en kon in hoogte worden versteld. Hierdoor kon de boer bijvoorbeeld makkelijker zware kleigrond bewerken. In diezelfde periode begonnen boeren in plaats van twee ossen een paard voor de ploeg te spannen. Die combinatie was veel wendbaarder en zakte niet zo diep weg in de natte kleigrond.

cirkel = Vlaanderen

binnen de banaan; sterke zelfstandige steden

buiten de banaan: sterke koninkrijken

verdieping!

welk ka is van toepassing op deze les?

Gebruik bron 1 en 2.

Beide bronnen illustreren een ontwikkeling die bijdroeg aan een steeds grotere graanproductie vanaf de elfde eeuw.

Leg dat uit, door te verwoorden:

● welke rol abdijen in Vlaanderen speelden in de verhoging van de voedselproductie;

● welke technische verbetering uit bron 2 blijkt;

● welke laatmiddeleeuwse verbetering de boer van bron 2 (nog) niet toepast.  

Gebruik bron 1 en 2.

Beide bronnen illustreren een ontwikkeling die bijdroeg aan een steeds grotere graanproductie vanaf de elfde eeuw.

Leg dat uit, door te verwoorden:

● welke rol abdijen in Vlaanderen speelden in de verhoging van de voedselproductie;

● welke technische verbetering uit bron 2 blijkt;

● welke laatmiddeleeuwse verbetering de boer van bron 2 (nog) niet toepast.  

● De monniken van een aantal abdijen hebben veel grond ontgonnen of ingepolderd. Daardoor is er meer akkerland en kan de graanproductie omhoog.  

● De boer van bron 2 werkt niet meer met een hakploeg. Hij heeft al een ploeg met een keerblad en kan daarmee de grond dieper ploegen en de grond beter omkeren.  

● De boer heeft ossen. De verbetering bestond uit het inzetten van paarden, in plaats van de loggere, minder wendbare ossen, maar daar is deze boer kennelijk nog niet aan toe.

Monetaire geldeconomie

Twee Venetiaanse dukaten van ca 1400

Monetaire economie

wat is een monetaire economie?

Waarom zijn deze munten opmerkelijk?

Wat vertellen ons deze munten?