H1 PV TT en VT 2

De vorige les
In de vorige les heb je geleerd hoe je de stam van een werkwoord maakt én hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijft.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De vorige les
In de vorige les heb je geleerd hoe je de stam van een werkwoord maakt én hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijft.

Slide 1 - Slide

PV in de TT
Bij het schrijven van de persoonsvorm in de TT heb je drie mogelijkheden.

  1. STAM
  2. STAM+T
  3. HELE WERKWOORD

Slide 2 - Slide

Drie mogelijkheden
  • Stam
    Ik fiets iedere dag naar school
  • Stam+t
    Jij fietst iedere dag naar school
  • Hele werkwoorden
    Wij fietsen iedere dag naar school 

Slide 3 - Slide

Aan het einde van deze les

.... heb je geleerd hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd schrijft.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank.

TT: Hij vangt de bal tijdens een potje trefballen.
VT: Hij ving de bal tijdens een potje trefballen
Vangen --> Vingen


Slide 6 - Slide

Oefening VT
Verander het werkwoord tussen haakjes zodat het past in de zin:
  • .... (gaan) jij gisteren naar de McDonalds?
  • Ging jij gisteren naar de McDonalds?
  • Ik .... (zwemmen) een wereldrecord op de 50 meter!
  • Ik zwom een wereldrecord op de 50 meter!
  • In december vorig jaar .... (ontvangen) ik mijn nieuwe bed.
  • In december vorig jaar ontving ik mijn nieuwe bed. 

Slide 7 - Slide

Schrijf het werkwoord in de VT:
'.... (gaan) jij gisteren naar de McDonalds?'

Slide 8 - Open question

Schrijf het werkwoord in de VT:
'Ik .... (zwemmen) een wereldrecord op de 50meter!'

Slide 9 - Open question

Schrijf het werkwoord in de VT:
'Gisteren .... (ontvangen) ik mijn nieuwe bed.'

Slide 10 - Open question

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd
s





Laatste letter van de stam in 't kofschip x?
Ja       -->    ik-vorm + te(n)
Nee   -->    ik-vorm + de(n)

Slide 11 - Slide

Zwakke werkwoorden in de VT
Voorbeeld: Judith .... (maken) alle opdrachten in de les.

Stappenplan:
  1. Maak van maken de stam --> mak
  2. Zit de laatste letter in 't ex kofschip? --> Ja, dus +te of +ten
  3. Vul in de zin de ik-vorm in--> maak
  4. Kijk wie het werkwoord uitvoert. Enkelvoud of meervoud? --> Enkelvoud, dus +te
  5. Judith maakte alle opdrachten in de les.
 

Slide 12 - Slide

Zwakke werkwoorden in de VT
Voorbeeld: Gisteren .... (raden) Mees en Mo alle hints die de docent gaf.

Stappenplan:
  1. Maak van raden de stam --> rad
  2. Zit de laatste letter in 't ex kofschip? --> Nee, dus +de of +den
  3. Vul in de zin de ik-vorm in--> raad
  4. Kijk wie het werkwoord uitvoert. Enkelvoud of meervoud? --> Meervoud, dus +den
  5. Gisteren raadden Mees en Mo alle hints die de docent gaf.
 

Slide 13 - Slide

Oefening VT
Verander het werkwoord tussen haakjes zodat het past in de zin:
  • Het weer .... (klaren) gelukkig snel op.
  • Het weer klaarde gelukkig snel op.
  • Een week geleden .... (typen) de leerlingen een heel verhaal.
  • Een week geleden typten de leerlingen een heel verhaal.
  • Ik ... (arriveren) altijd netjes op tijd in de les.
  • Ik arriveerde altijd netjes op tijd in de les. 

Slide 14 - Slide

Schrijf het werkwoord in de VT op.
'Het weer .... (klaren) gelukkig snel op.'

Slide 15 - Open question

Schrijf het werkwoord in de VT op.
'Een week geleden .... (typen) de leerlingen een heel verhaal.'

Slide 16 - Open question

Schrijf het werkwoord in de VT op.
'Ik ... (arriveren) altijd netjes op tijd in de les.'

Slide 17 - Open question