Week 12 - afronding cursus Spelling

W eek 12 - afronding cursus Spelling
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

W eek 12 - afronding cursus Spelling

Slide 1 - Slide

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten en leg op je tafel:
 je leesboek
 - Nieuw Nederlands
 - je schrift en pen
 - laptop


Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024

Slide 2 - Slide

Na deze les:
  • Heb je zelf taalfouten ontdekt.
Planning van deze les:
  • Lezen in je leesboek - ongeveer ca. 10 minuten.
  • Nakijken huiswerk voor vandaag.
  • Taalvoutje van de week.
  • uitleg §4 - verkleinwoorden en maken opdrachten

Slide 3 - Slide

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.

Slide 4 - Slide

Cursus 7 Spelling, §3 - maak opdracht 1 t/m 8.


Zelf nakijken met andere kleur pen als je het huiswerk in het boek of schrift had gemaakt.
Tijd: 10 minuten

Slide 5 - Slide

Antwoorden §3, opdr 1 t/m 8
Antwoorden op Word-doc. 
Bespreken

Slide 6 - Slide

Opdracht 3 t/m 6  - zie word-document
   

Slide 7 - Slide

Taalvoutje van de week
Laatste letter -d of -t?

Slide 8 - Slide

Aan de slag met Taalvoutjes
  • In groepjes van 4 - ik wijs de groepjes aan.
  • Vind in elke afbeelding de taalfoutjes en noteer op het vel papier bij welke soort taalfout het hoort.
  • Tijd: 15 minuten, daarna klassikaal bespreken


Slide 9 - Slide

§4 - verkleinwoorden
Van een zelfstandig naamwoord kun je een verkleinwoord maken door er je, pje, tje of etje achter te zetten:
– drop → dropje; schuim → schuimpje; banaan → banaantje; tang → tangetje.

Soms moet je ook een medeklinker verdubbelen:
– man → mannetje.

Slide 10 - Slide

Let op
Bij woorden die eindigen op ng, komt soms etje.
krakeling → krakelingetje
Bij woorden die eindigen op ng wordt soms de g een k.
verrassing → verrassinkje
Bij woorden die eindigen op de klinkers a, o en u wordt de klinker verdubbeld.
loempia → loempiaatje
mango → mangootje
menu → menuutje
Bij woorden die eindigen op i verandert de i in ie.
tosti → tostietje


Bij afkortingen gebruik je een apostrof.
A4 → A4’tje
Korte klanken worden soms lang.
glas → glaasje

Slide 11 - Slide

Bij woorden die eindigen op é verandert de é in ee.
kaassoufflé → kaassouffleetje
Bij woorden die eindigen op een medeklinker + y gebruik je een apostrof.
lolly → lolly’tje
Bij woorden die eindigen op een klinker + y gebruik je geen apostrof.
tray -> traytje

Slide 12 - Slide

Let op
Bij woorden die eindigen op ng, komt soms etje.
krakeling → krakelingetje
Bij woorden die eindigen op ng wordt soms de g een k.
verrassing → verrassinkje
Bij woorden die eindigen op de klinkers a, o en u wordt de klinker verdubbeld.
loempia → loempiaatje
mango → mangootje
menu → menuutje
Bij woorden die eindigen op i verandert de i in ie.
tosti → tostietje


Bij afkortingen gebruik je een apostrof.
A4 → A4’tje
Korte klanken worden soms lang.
glas → glaasje

Slide 13 - Slide

Zelf aan de slag
WAT?     Cursus 7 Spelling, §4 Verkleinwoorden
                 Maken opdracht 1, 2, 3,

HOE?    Zelfstandig, op laptop of in je leerwerkboek. 
               Daarna samen nakijken
                
TIJD      15 minuten. 
KLAAR?  Maak opdracht 4C en 5C


timer
15:00

Slide 14 - Slide

Aan de slag met krantenartikel over vapen
  • In groepjes van 4 - ik wijs de groepjes aan.
  • Vind in het krantenartikel de onbekende woorden en zoek deze online op. 
  • Tijd: 10 minuten, daarna klassikaal bespreken.


timer
10:00

Slide 15 - Slide

Volgende les woensdag 20 november
We gaan aan de slag met Taalvoutjes.
We gaan het proefwerk over Meer dan lezen nabespreken.

Slide 16 - Slide

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten en leg op je tafel:

 je leesboek
 
Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.




Slide 17 - Slide

Na deze les:
  • begrijp je meer het belang van goede spelling
Planning van deze les :
  • Lezen in je leesboek - 10 minuten.
  • Taalvoutjesspel


Slide 18 - Slide

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.

Slide 19 - Slide

Taalvoutjesspel
  • In groepjes van 4 - ik wijs de groepjes aan, die staan zo op het bord .
  • Vind in elke foto de taalfoutjes. Totaal 15 foto's.
  • Schrijf de nummers van de foto's onder de juiste spellingscategorie op het grote vel papier.  

Tijd: 15 minuten, daarna leg ik de volgende stap uit. 


timer
15:00

Slide 20 - Slide

Taalvoutjesspel - stap 2
  • Verbeter als groepje alle taalfouten.  
  • Per groepje schrijft één persoon de taalfoutjes en de verbetering op het blad bij de juiste spellingscategorie. 


timer
1:00

Slide 21 - Slide

Volgende les donderdag 21 november
Les: we gaan verder met Cursus Spelling
Je hebt Nieuw Nederlands, schrift, pen, je leesboek en opgeladen laptop mee.


Slide 22 - Slide

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten en leg op je tafel:

 je leesboek  ; 
 - schrift en pen;
 - opgeladen laptop (voor quizje en opdrachten).

Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.




Slide 23 - Slide

Na deze les:
  • Je leert woorden die hetzelfde klinken juist spellen.
Planning van deze les :

  • Lezen in je leesboek - 10 minuten.
  • maken opdrachten cursus Spelling §5 Spellingsalarm 
    (op laptop).
  • Spellingsquizje


Slide 24 - Slide

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.

Slide 25 - Slide

§5 Spellingsalarm
Deze paragraaf staat alleen online in Nieuw Nederlands, niet in je leerwerkboek. 

Je leert woorden die hetzelfde klinken juist spellen.

Open je laptop en ga in Magister naar Nieuw Nederlands --> 
§5 Spellingsalarm 

Slide 26 - Slide

Zelf aan de slag
WAT?     Cursus 7 Spelling, §5 Spellingsalarm
                 Maken opdracht 1 tot en met 10,

HOE?    Zelfstandig, op laptop. 
               Daarna zelf nakijken
                
TIJD      15 minuten. 
KLAAR?  Maak §6 Mixopdrachten, opdr. 1 tot en met 6.


timer
2:30

Slide 27 - Slide

En dan nu: een spellingsquizje via LessonUp!

Slide 28 - Slide

'Afgeprijsde': is dit goed of fout?
A
Het is goed.
B
Het is fout, het moet 'afgeprijste' zijn.
C
Het is fout, het moet 'afgepreisde' zijn.
D
Het is fout, het moet 'afgepreiste' zijn.

Slide 29 - Quiz

Wat moet je verwijderen
voor het wassen?
A
spelt
B
speld
C
speldt

Slide 30 - Quiz

Wat is de juiste
schrijfwijze?
A
beivoorbeeld
B
bei voorbeeld
C
bijvoorbeeld
D
bij voorbeeld

Slide 31 - Quiz

Hij/hei/zij/zei.
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Hei/zei zei
B
Hij/zij zij
C
Hij/zij zei
D
Hei/zei zij

Slide 32 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
elastieke haarbanden
B
elastieken haarbanden
C
elastiekke haarbanden
D
elastiekken haarbanden

Slide 33 - Quiz

Wat vind je van deze tekst?
A
Niets mis mee.
B
Hier mist een komma. Beter zou zijn: 'Geen hondenpoep, opruimen a.u.b.'.

Slide 34 - Quiz

Is het 'flanelle' of
'flanellen'?
A
flanelle
B
flanellen

Slide 35 - Quiz

Evaluatie
Je hebt vandaag geleerd woorden die hetzelfde klinken juist te spellen.

Vragen?

Slide 36 - Slide

Volgende les maandag 25 november
  • Cursus 7 Spelling, §5 Spellingsalarm
                 Maken opdracht 1 tot en met 10
  • We gaan starten met het thema Helden in Nieuw Nederlands.
  • We gaan het proefwerk over Meer dan lezen nabespreken.

Slide 37 - Slide

hv1a 25 nov blokuur
45 min lezen
toets nabespreken
introductie thema Helden

Slide 38 - Slide