What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Blok 2 Lezen les 2
Welkom!
Lezen Blok 2 Verwijswoorden
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Lezen Blok 2 Verwijswoorden
Slide 1 - Slide
Doel:
In deze les leer je de regels voor het gebruik van verwijswoorden.
In deze les leer je wat de veel voorkomende verwijswoorden zijn.
Slide 2 - Slide
Verwijswoorden
Verwijswoorden zijn woorden die kunnen terugwijzen naar een woord, een groepje woorden of een hele zin.
Voorbeelden van verwijswoorden: hij, zij, dat, die en daar.
Slide 3 - Slide
Verwijswoorden in een schema!
Kies het juiste verwijswoord:
mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze
Slide 4 - Slide
Voorbeeld
Verwijswoorden
De man
werd verdacht van diefstal, omdat
hij
zich verdacht gedroeg in de winkelstraat.
Hij
verwijst naar
de man
Slide 5 - Slide
Voorbeeld
Mijn vriendin
,
die
vandaag jarig is, geeft volgende week een groot feest.
Die
verwijst naar
mijn vriendin
Slide 6 - Slide
Vanessa komt uit Ghana, dat is een mooi land.
Wat is hier het verwijswoord?
A
Vanessa
B
Ghana
C
land
D
dat
Slide 7 - Quiz
De sporters zijn klaar met de wedstrijd. Zij zijn erg moe.
Wat is het verwijswoord in deze zin?
A
De sporters
B
De wedstrijd
C
Zijn
D
Zij
Slide 8 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het experiment
A
deze experiment
B
dit experiment
Slide 9 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het publiek
A
deze publiek
B
dit publiek
Slide 10 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het voorwerp
A
deze voorwerp
B
dit voorwerp
Slide 11 - Quiz
Met welke verwijswoorden wijs je naar
de-woorden?
A
die - dat
B
die - deze
C
dit - deze
D
dat - dit
Slide 12 - Quiz
Met welke verwijswoorden wijs je naar
het-woorden?
A
die - dat
B
die - deze
C
dit - deze
D
dat - dit
Slide 13 - Quiz
Welk verwijswoord hoort erbij:
De man ... daar loopt.
A
Deze
B
Die
C
Dit
D
Dat
Slide 14 - Quiz
Formuleren (verwijswoorden)
''Je moet even doorfietsen naar de volgende pinautomaat, want ... hier doet het niet.''
A
het
B
dit
C
dat
D
deze
Slide 15 - Quiz
Aan de slag met opdrachten
Maak lezen blok 2
2.15 verwijswoorden
Opdracht 3
Slide 16 - Slide
More lessons like this
Blok 2 Lezen verwijswoorden (opdr 3-4 rvl)
December 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Verwijswoorden 3 Basis
25 days ago
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
6. Lezen: verwijswoorden
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
6. Lezen: verwijswoorden
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
6. Lezen: verwijswoorden
March 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
FORMULEREN
11 days ago
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Informatie uit tekst halen + verwijswoorden (T12 L4, T13 L5)
September 2024
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Vwo 1 - Blok 4 Lezen opdracht 6 (verwijswoorden)
March 2020
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1