Les 2- H1 Fictie Hoofdpersoon en bijfiguren

Welkom ATL4D!
  • We zorgen voor een veilige leeromgeving
  • We laten elkaar uitpraten
  • We laten elkaar en elkaars spullen met rust
  • We letten op ons taalgebruik
  • Spullen compleet
Jas uit
Tas van tafel
Telefoon weg
Laptop, boek en schrift op tafel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3,4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom ATL4D!
  • We zorgen voor een veilige leeromgeving
  • We laten elkaar uitpraten
  • We laten elkaar en elkaars spullen met rust
  • We letten op ons taalgebruik
  • Spullen compleet
Jas uit
Tas van tafel
Telefoon weg
Laptop, boek en schrift op tafel

Slide 1 - Slide

Lesindeling
- Herhaling 
- Boeken noteren
- Instructie 
- Zelfstandig werken / verlengde instructie
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les...
... kun je uitleggen wat het verschil is tussen een hoofdpersoon en bijfiguren 

... kun je uitleggen wat karakterontwikkeling betekent 

... kun je uitleggen welke vertelperspectieven er zijn

Slide 3 - Slide

Welke verhaalsoort hoort niet bij genres ?
A
sprookje
B
thriller
C
corona-nieuwsbrief
D
horror

Slide 4 - Quiz

Leg uit wat bedoeld wordt met het woord genres.
A
Een tijdssprong in het verhaal
B
een mening
C
een boordelingswoord
D
een bepaald soort boek

Slide 5 - Quiz

Er zijn veel genres. Welke van onderstaande begrippen zijn genres?

A
oorlog
B
verliefdheid
C
sport
D
ziekte

Slide 6 - Quiz

Meestal behoort een verhaal tot meerdere genres.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Non-fictie is een waargebeurd verhaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Fictie is....
A
waargebeurd
B
nooit een speelfilm
C
een verzonnen verhaal
D
altijd een boek

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar?

Een realistisch verhaal is hetzelfde als een waargebeurd verhaal.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Hoofdpersoon en bijfiguren
  • Een hoofdpersoon heeft vaak een probleem of een opdracht in een verhaal. 
  • Van de hoofdpersoon lees je vaak ook zijn/haar gevoelens, gedachtes etc. 
  • Bijfiguren kunnen bijvoorbeeld een helper zijn, iemand die hoofdpersoon bijstaat bij het oplossen van het probleem. 
  • Maar bijfiguren kunnen ook een tegenstander zijn. 

Slide 11 - Slide

Personage - hoofdpersoon
  • je weet wat hij denkt en voelt;
  • je weet wat zijn karaktereigenschappen zijn;
  • hij maakt een karakterontwikkeling door.
    - round characters!


Slide 12 - Slide

Personage - Bijfiguren

  • Bijfiguren zijn minder belangrijk dan de hoofdpersoon.
  • Over bijfiguren kom je minder te weten.
  • Bijfiguren leer je minder goed kennen dan een hoofpersoon.

Slide 13 - Slide

Vertelperspectief
  • Ik-vertelperspectief 
Je beleeft de gebeurtenissen vanuit de hoofpersoon. Je leest letterlijk: 'ik'. 
  • Hij/zij vertelperspectief 
Je beleeft de gebeurtenissen vanuit de hoofdpersoon, maar er wordt in de 'hij' of 'zij' vorm gesproken.
  • Alwetende verteller 
Weet alles van alle personages. Geeft soms ook commentaar op het verhaal. 
  • Wisselend perspectief 
Verschillende personages wisselen elkaar af. Vertelperspectief kan dan ook wisselen. 

Slide 14 - Slide

Wat wordt er bedoeld met vertelperspectief?
A
hoeveel personages er in het verhaal zitten
B
de structuur van het verhaal
C
vanuit welk oogpunt het verhaal verteld wordt
D
wat de hoofdpersoon doet in het verhaal

Slide 15 - Quiz

In welk perspectief weet speelt de verteller zelf geen rol, maar weet hij alles van alle personages en gebeurtenissen?
A
Ik-vertelperspectief
B
Hij/zij-vertelperspectief
C
Alwetende verteller
D
Geen van drie

Slide 16 - Quiz

'Ze is dood. Geen twijfel mogelijk. Haar grote blauwe ogen staren me verbijsterd aan, alsof ze het zelf ook niet kan geloven. Het spijt me echt dat dit zo moest lopen, denk ik, en ik ga op haar bureaustoel zitten.
Wat is het vertelperspectief?
A
Ik-perspectief
B
Personaal (hij/zij) perspectief
C
Meervoudig perspectief

Slide 17 - Quiz

Welk vertelperspectief is meestal het meest betrouwbaar?
A
Ik-perspectief
B
Personaal (hij/zij) perspectief
C
Meervoudig perspectief

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Van je twee boeken noteer je het volgende:
- Genre
- Hoofdpersoon / bijfiguren
- Vertelperspectief
Hoe
Internet / boeken 
Hulp
Internet / boeken / klasgenoot
Tijd 
20 minuten
Klaar?
Inleveren bij mij

Slide 19 - Slide

Tot volgende week!
Neem mee: leesboek en laptop

Slide 20 - Slide