3 febr. Verliezen is een kunst opdracht 6, hst. 2 leesvaardig NN

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Leesvaardigheid

Nieuw Nederlands 

hst. 2

opdracht 6

Verliezen is een kunst 

Lees de tekst;

(blz. 44-46 in Nieuw Nederlands)

Maak daarna de nu volgende opdrachten.

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

2. Wat voor soort aandachtstrekker gebruikt de auteur in alinea 1?

1. de actualiteit
2. de geschiedenis
3. een anekdote
4. het belang voor de lezer

3. Welke tekstsoort verwacht je: een uiteenzetting, beschouwing of betoog? Leg je antwoord uit.

4. Welke heeft de tekst, denk je?

1. argumentatiestructuur
2. probleem/oplossing-structuur
3. verklaringsstructuur
4. verleden/heden/-(toekomst)structuur

Het tekstgedeelte na de inleiding kan worden onderverdeeld in vier delen die van de volgende kopjes kunnen worden voorzien:

1. te veel betekenis
2. strijd is van alle tijden
3. Individuele verschillen in strijdlust
4. leren van verlies

5. Met welke alinea begint deel 1: te veel betekenis?

1. alinea 2
2. alinea 3
3. alinea 4
4. alinea 5

6. Met welke alinea begint deel 2: Strijd is van alle tijden?

1. alinea 5
2. alinea 6
3. alinea 7
4. alinea 8

7. Met welke alinea begint deel 3: Individuele verschillen in strijdlust?

1. alinea 6
2. alinea 7
3. alinea 8
4. alinea 9

8. Met welke alinea begint deel 4: Leren van verlies?

1. alinea 10
2. alinea 11
3. alinea 12
4. alinea 13

9. Wat is de betekenis van:
klassieke (al. 1)

1. traditionele; gebruikelijke
2. bijna niet merkbaar
3. verlies van prestige; verlies van aanzien
4. situatie met andere mensen

9. Wat is de betekenis van:
uitmonden (al. 2)

1. in uitkomen
2. monding van een rivier
3. tegenhouden
4. eindigen

9. Wat is de betekenis van:
sociale context (al. 5)

1. omgeving
2. door iets beïnvloed worden
3. niet weten hoe het hoort
4. situatie met andere mensen

9. Wat is de betekenis van:
kroost (al. 6)

1. eendenkroos
2. kinderen; nageslacht
3. gezin
4. familie

9. Wat is de betekenis van:
aan iets onderhevig zijn (al. 6)

1. toneelgordijnen
2. concentreren
3. zeer belangrijk; onmisbaar
4. door iets beïnvloed of bepaald worden

9. Wat is de betekenis van:
subtiel (al. 6)

1. bijna niet merkbaar
2. concentreren
3. zeer belangrijk; onmisbaar
4. zich in zichzelf terugtrekken

9. Wat is de betekenis van:
gezichtsverlies (al. 7)

1. essentieel
2. coulissen
3. verlies van prestige
4. situatie met andere mensen

9. Wat is de betekenis van:
essentieel (al. 8)

1. traditionele; gebruikelijke
2. concentreren
3. zeer belangrijk; onmisbaar
4. aanwezig

9. Wat is de betekenis van:
in zijn schulp kruipen (al. 9)

1. zich in zichzelf terugtrekken
2. naar huis gaan
3. verlegen weglopen
4. onder de dekens kruipen

9. Wat is de betekenis van:
coulissen (al. 11)

1. toneelgordijnen
2. muren
3. panelen
4. deuren

9. Wat is de betekenis van:
met de staart tussen de benen (al. 11)

1. afgedankt
2. weglopen
3. onmisbaar
4. beschaamd

9. Wat is de betekenis van:
focussen (al. 12)

1. essentieel
2. concentreren
3. zeer belangrijk; onmisbaar
4. beschaamd

10. Leg uit hoe het komt dat sommige mensen slecht tegen hun verlies kunnen? Gebruik voor je antwoord alinea 4.

11. 'Maar dat is ook een valkuil.' In welke twee (aansluitende) zinnen wordt uitgelegd wat de valkuil inhoudt. Noteer de eerste twee woorden van de eerste zin en de laatst twee woorden van de tweede zin.

12. Wat is het verschil tussen mensen en dieren als het erom gaat te bewijzen wie de grootste en sterkste is? Baseer je antwoord op alinea 6.

13. 'Keer op keer blijkt uit onderzoek dat jongens gemakkelijker wedstrijdjes aangaan dan meisjes.' (al.7) Leg m.b.v. de rest van de alinea uit hoe dat komt.

14. 'We zijn niet allemaal even competitief.' (al.8) Welke drie oorzaken worden daarvoor gegeven? Baseer je antwoord op alinea 8 en 9.

15. Aan welke signaalwoorden herkende je de tweede en derde oorzaak?

16. Volgens Nynke Klopstra kunnen veel (top)-sporters niet met hun verlies omgaan. (al.10) Geef daar een voorbeeld van uit de rest van de tekst.

17. Hoe kun je volgens Nynke Klopstra als sporter het beste met je verlies omgaan? (al. 10)

18. Welk verschil blijkt uit de tekst tussen iemand die niet wil verliezen en die (volgens Nynke Klopstra) een echte topsporter is.

19. Waarmee sluit de auteur de tekst af?

1. een aanbeveling
2. een afweging
3. een conclusie
4. een samenvatting

20. Wat is het schrijfdoel van de auteur?

21. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. Niet iedereen kan goed tegen zijn verlies, maar met verliezen kun je wel leren omgaan.
2. Mensen hebben van oudsher al de behoefte om zich doorlopend op allerlei terreinen met elkaar te meten.
3. Slechte verliezers hebben door omstandigheden weinig vertrouwen in zichzelf en anderen.
4. Wie een spelletje verliest, voelt zich vaak een grotere verliezer dan hij in werkelijkheid is.

22. Bekijk je antwoorden op vraag 3 en 4 nog eens. Zou je de vragen nog hetzelfde beantwoorden?

Einde les