Herhaling zinsdelen 2havo

10 min lezen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

10 min lezen

Slide 1 - Slide

Planning van vandaag


- Herhaling zinsdelen
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

De grote herhalingsquiz!
Weet jij nog welke woordsoorten er allemaal zijn?
Of ben jij beter in zinsdelen?
De Grote Herhalingsquiz!
Wat weet jij van zinsdelen?

Slide 3 - Slide

Ik scoor een 10 op deze herhalingsquiz!

Slide 4 - Poll

Wat is het wg/ng in deze zin:
Jij bent zeer behulpzaam!
A
Jij
B
bent
C
bent zeer behulpzaam
D
zeer behulpzaam

Slide 5 - Quiz

Wat is de bijv.bep in de volgende zin:
De boeken van de bibliotheek zijn te laat ingeleverd.
A
De boeken
B
van de bibliotheek
C
te laat
D
zijn ingeleverd

Slide 6 - Quiz

Welke zin is de bijzin:
Max schrijft een boek en Lola schildert
A
Max schrijft een boek
B
Lola schildert
C
Er zijn twee hoofdzinnen

Slide 7 - Quiz

Wat is het ng in deze zin:
Dat leek mij erg onduidelijk
A
Dat
B
leek erg onduidelijk
C
leek onduidelijk
D
erg onduidelijk

Slide 8 - Quiz

Wat is de bwb in de volgende zin:
Als de lente komt dan stuur ik jou een mooie bos bloemen.
A
Als de lente komt
B
dan
C
een mooie bos bloemen
D
mooie

Slide 9 - Quiz

Wat is de bijv.bijzin in de volgende zin:
Van de twee taarten kiest Femke deze, die ze het lekkerst vindt.
A
twee
B
taarten
C
deze
D
die ze het lekkerst vindt

Slide 10 - Quiz

Wat is de bwb in de zin:
We hebben maandag een toets.
A
We
B
hebben
C
maandag
D
een toets

Slide 11 - Quiz

Wat is het wg/ng in deze zin:
De agent is geduldig gebleven.
A
is geduldig
B
is gebleven
C
geduldig gebleven
D
is geduldig gebleven

Slide 12 - Quiz

Wat is de bijv.bep in de volgende zin:
Ik ben met de zeer moeilijke opleiding gestopt.
A
zeer moeilijke
B
moeilijke
C
zeer moeilijke opleiding
D
moeilijke opleiding

Slide 13 - Quiz

Welke zin is de bijzin:
Doordat Riks te laat vertrok, miste hij zijn trein...
A
Doordat Riks te laat vertrok
B
miste hij zijn trein.
C
Er zijn twee hoofdzinnen

Slide 14 - Quiz

Wat is de bijv.bijzin in de volgende zin:
In het hotel, die bovenaan de heuvel staat, zijn de mooiste kamers.
A
Hotel
B
die bovenaan de heuvel staat
C
zijn de mooiste kamers
D
mooiste

Slide 15 - Quiz

Welke rol heeft de bijzin in de volgende zin:
Iemand die zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.
A
Onderwerpszin
B
Lijdendvoorwerpzin
C
Meewerkendvoorwerpzin
D
Bijwoordelijkebepalingzin

Slide 16 - Quiz

Wat is de bijv.bep in de volgende zin?
De antieke vaas ligt op zolder.
A
De antieke vaas
B
de
C
antieke
D
vaas

Slide 17 - Quiz

Zijn de zinnen enkelvoudig of samengesteld?
Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Omdat het morgen gaat regenen, is de sportdag uitgesteld.
Tijdens de sportdag moeten we nu rekenen
Miranda maakt de hapjes.
We lopen door de regen met onze paraplu.
Marcus fluit een liedje terwijl hij naar school fietst.
Ruby speelt graag gitaar, maar Eli speelt liever piano.

Slide 18 - Drag question

Wat is het ng/wg in deze zin:
Elsa was heel blij.
A
Elsa
B
was
C
heel blij
D
was heel blij

Slide 19 - Quiz

Welk deel is de bijzin?
Nathalie heeft met hem afgesproken dat hij de treinkaartjes betaalt.
A
Nathalie heeft met hem afgesproken.
B
Dat hij de treinkaartjes betaalt
C
Het zijn 2 hoofdzinnen

Slide 20 - Quiz

Bijv.bep of bijv. bijzin?
Het schilderij, die nu in de opslag staat, wordt binnenkort naar Duitsland verhuist.
A
bijv. bep
B
bijv. bijzin

Slide 21 - Quiz

Heeft deze zin een wg of een ng?
Zij wordt later ballerina.
A
Ng
B
Wg

Slide 22 - Quiz

Ik scoor een voldoende op de toets!

Slide 23 - Poll

Aan de slag
Je mag kiezen hoe je de rest van je tijd besteedt:
1. Online maken §15 ZD mixopdrachten
2. Online oefenen specifiek onderdeel. Ga hiervoor naar de paragraaf en klik niet op Start, maar rechts op Trainen.
3. Oefenen met opdrachten in je boek.

Heb je nog vragen over zinsdelen, stel ze nu!

Slide 24 - Slide