Zinsdeelzinnen 2vwo

10 min lezen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

10 min lezen

Slide 1 - Slide

Planning van vandaag

Herhalen zinsdelen tot nu toe
Uitleg zinsdeelzinnen
Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Wat is het wg in deze zin:
Jij gedraagt je vandaag!
A
Gedraagt je
B
Jij gedraagt
C
Gedraagt
D
Gedraagt vandaag

Slide 3 - Quiz

Wat is het wg in de volgende zin:
De kapper scheert zich altijd.
A
Scheert
B
Scheert zich
C
De kapper scheert
D
Scheert altijd

Slide 4 - Quiz

Wat is het lv in de volgende zin:
De kapper scheert zich altijd.
A
De kapper
B
scheert zich
C
zich
D
altijd

Slide 5 - Quiz

Welk voorzetsel hoort bij twijfelen?
A
op
B
voor
C
tegen
D
aan

Slide 6 - Quiz

Maak de zin goed af:
De arts zorgt...
A
na de zieken
B
voor de zieken
C
in het ziekenhuis
D
op het ziekenhuis

Slide 7 - Quiz

Wat is het vv in deze zin:
Tijdens zijn studie maakte Tobias kennis met archeologie.
A
Tijdens zijn studie
B
maakte Tobias kennis
C
met archeologie
D
tijdens, met

Slide 8 - Quiz

Wat is de bijv.bep in de volgende zin?
De gezondheid van de mensen wordt gecontroleerd.
A
De gezondheid
B
van de mensen
C
De gezondheid van de mensen
D
De mensen

Slide 9 - Quiz

Wat is de bijv.bep in de volgende zin:
Ik ben met de zeer moeilijke opleiding gestopt.
A
zeer moeilijke
B
moeilijke
C
zeer moeilijke opleiding
D
moeilijke opleiding

Slide 10 - Quiz

Wat is de obwb in de volgende zin:
Ik ben met de zeer moeilijke opleiding gestopt.
A
zeer moeilijke
B
moeilijke
C
zeer
D
zeer moeilijke opleiding

Slide 11 - Quiz

Wat is de obwb van de volgende zin:
Marianne was heel behulpzaam
A
Marianne
B
was
C
heel
D
behulpzaam

Slide 12 - Quiz

Combineer de uitleg en het juiste onderdeel.
Staat vaak tussen komma's en duidt hetzelfde object aan als de woorden ervoor: Max, mijn beste vriend.
Dit zegt iets over de kern als het een znw of een vnw is: een Engels kasteel
Dit zegt iets over een kern dat geen znw of vnw is: een groot Engels kasteel.

Bijv.bep


Bijst.

Obwb

Slide 13 - Drag question

Zijn de zinnen enkelvoudig of samengesteld?
Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Omdat het morgen gaat regenen, is de sportdag uitgesteld.
Tijdens de sportdag moeten we nu rekenen
Miranda maakt de hapjes.
We lopen door de regen met onze paraplu.
Marcus fluit een liedje terwijl hij naar school fietst.
Ruby speelt graag gitaar, maar Eli speelt liever piano.

Slide 14 - Drag question

Welk deel is de bijzin?
Nathalie heeft met hem afgesproken dat hij de treinkaartjes betaalt.
A
Nathalie heeft met hem afgesproken.
B
Dat hij de treinkaartjes betaalt
C
Het zijn 2 hoofdzinnen

Slide 15 - Quiz

Wat is de bijzin in de volgende zin:
Omdat Paul gaat emigreren, organiseren wij een afscheidsfeest.
A
Omdat Paul gaat emigreren
B
organiseren wij een afscheidsfeest
C
Het zijn twee hoofdzinnen

Slide 16 - Quiz

Wat is de bijzin in de volgende zin:
Inez moet huiswerk maken, maar ze moet ook leren
A
Inez moet huiswerk maken
B
Maar ze moet ook leren
C
Er zijn twee hoofdzinnen

Slide 17 - Quiz

Bijzinnen als zinsdeel
§11 Zinsdelen
Blz. 226, 227

Slide 18 - Slide

Bijzinnen als zinsdeel
We kennen al veel zinsdelen: pv, ow, wg, lv, mv en bwb
Bijzinnen kunnen één van deze vervangen!

Bijvoorbeeld:
- De onderwerpszin: Wie zich aanmeldt, is zeker van een plaats.
- De lijdendvoorwerpzin: Finn verwijt Amy dat ze nooit luistert.
Afkortingen: ow-zin, lv-zin, mv-zin en bwb-zin.

Slide 19 - Slide

Wat voor zinsdeel is de bijzin?
Zou Nederland onder water staan als er geen dijken zijn?
A
Onderwerpszin
B
Lijdendvoorwerpzin
C
Meewerkendvoorwerpzin
D
Bijwooderlijkebepalingszin

Slide 20 - Quiz

Wat is het mv in de volgende zin?
Wie niet van lezen houdt, moet je geen boek geven
A
Wie niet van lezen houdt
B
Je
C
geen boek
D
Wie

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
Online methode opstarten:
Magister -> leermiddelen -> Nieuw Nederlands 7de editie
Niet op je boekenplank?
Voeg toe -> boek 2 vwo, 7de editie

Maken:
§11 zinsdeelzinnen 1,2 en 3

Slide 22 - Slide