4H - Chapitre 4 - Leçon 4 - Grammaire

Programme d'aujourd'hui 
  • Quizlet: Apprendre A (5 min)
  • Parler
  • La Grammaire: La négation
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programme d'aujourd'hui 
  • Quizlet: Apprendre A (5 min)
  • Parler
  • La Grammaire: La négation

Slide 1 - Slide

Parlez
Praat over school met jouw klasgenoot:
  • Lievelingsvak? Waarom? 
  • Lievelingsdocent? Waarom? 
  • In welke vak(ken) is hij / zij goed in? 
  • Toekomstplannen? 


Slide 2 - Slide

NPO & Delf
-> NPO: Extra les Frans: 
Dinsdag, 10de uurLeerlingen moeten vooraf hun hulpvraag naar mij sturen via chat (aan a.huizinga@twentscarmelcollege.nl) en dan help ik ze tijdens het uur.

-> Delf: 
Diplôme d'Étude de la Langue Française  (= Franse Cambridge) 

Slide 3 - Slide

Speed dating
  • Kies 10 vragen  / zinnen uit de Naslag (Groeten en afscheid nemen + School en hobby'ssporten en hobby's) en schrijf ze op. 

  • Stel deze vragen aan jouw "dates". ( 3 ronden). Let goed op jouw uitspraak! 


Slide 4 - Slide

Quelques phrases intéressantes
Tu es en quelle classe?
In welke klas zit jij? 
Tu aimes quel prof? 
Welke docent vind je leuk?
Tu as des bonnes notes en géo? 
Heb je goede cijfers in ak? 
les maths
wiskunde
le néerlandais
Nederlands
la physique
scheikunde
les arts plastiques
bv
l'EPS / le sport
gym
l'histoire
geschiedenis 
La SVT / la biologie  / la bio
biologie

Slide 5 - Slide

Les objectifs d'apprentissage
Aan het eind van deze kun: 

  • de ontkenning toepassen (mondeling en schriftelijk) 
  • een gesprek voeren over school.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoe maak je ontkenning in het Frans?

Slide 8 - Mind map

De ontkenning / La négation
ne / n'             +                pas
      (voor de pv)                    (achter de pv) 

ex: Nous ne parlons pas avec mes amis

Slide 9 - Slide

ne ... rien
ne ... plus
ne ... jamais
ne ... pas encore
ne ... personne
nog niet
niet meer
niets
nooit
niemand

Slide 10 - Drag question

Andere ontkenningen
  • ne... rien (niets)
  • ne ... jamais (nooit) 
  • ne ... plus (niet meer)
  • ne ... personne (niemand) 
  • ne ... aucun(e) (geen enkele) 
  • ne ... pas encore (nog niet)  

Slide 11 - Slide

Wat zie je?
Ex: Je n'ai aucune copine.
Ex: Je n'ai aucun copain.

Slide 12 - Mind map

Attention
Met ne ... aucun(e) (geen enkele)

Aucun(e) past zich aan het woord die achter komt: 

Ex: Je n'ai aucune idée.
Ex: Je n'ai aucun copain.

Slide 13 - Slide

Attention
Bij wederkerende werkwoorden (voelen zich / se sentir) en bij zinnen met een persoonlijk voornaamwoord komt het voornaamwoord tussen ne en de pv

Ex: Je ne me sens pas bien.
Tu ne t'es pas douché? 
Nous ne nous somme pas préparé. 

Slide 14 - Slide

Attention 
niemand = ne ... personne of personne ne
Als niemand lijdend voorwerp is, dan vertaal je dat met ne ... personne. Ne komt dan voor de pv, maar personne komt achter het hele gezegd (en niet achter de pv) 

Ex: Il n'a parlé avec personne cette semaine. 
Je n'aime personne dans ma classe.

Slide 15 - Slide

Attention 
niemand = personne ne
Als niemand onderwerp is, dan vertaal je dat met "personne ne ..." Net als in het Nederlands.
Ex: Personne n'aime le prof de géographie.
Personne ne joue avec moi

Slide 16 - Slide

Attention 
niets: rien ne / ne .... rien
Als niets onderwerp is, dan vertaal je dat met rien ne / n'

Ex: Rien ne m'interesse. 

Slide 17 - Slide

Petit truc
Als je in de vraag het volgende woord ziet dan...
moet je (vaak) de volgende ontkenning gebruiken
déjà (al)
ne ... pas encore
quelqu'un (iemand)
ne ... personne
souvent (vaak)
ne ... jamais

Slide 18 - Slide

Vond je deze onderdeel moeilijk ?
Oui, c'est difficile
Non, c'est facile
J'ai encore des questions

Slide 19 - Poll

Jullie bellen met niemand
A
Personne ne téléphone
B
Vous ne téléphonez à personne.

Slide 20 - Quiz

Niemand vindt Meneer Dupont leuk
A
Personne n'aime monsieur Dupont
B
Monsieur Dupont n'aime personne.

Slide 21 - Quiz

Ik heb niet gedaan voor Frans.
A
Rien n'est fait pour le français
B
Je n'ai rien fait pour le français.

Slide 22 - Quiz

Ik voel me niet lekker.
A
Je me ne sens pas bien.
B
Je ne me sens pas bien.
C
Je me sens ne pas bien

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Programme d'aujourd'hui 
  • Grammaire: La négation (exercices 9 à 11)

Slide 25 - Slide