This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Broodspecialiteiten
Slide 1 - Slide
.....luxe brood is brood waarin je na het bakken de vulling ziet zitten. Dit kan kleinbrood en grootbrood zijn. Dit is brood dat in vorm en receptuur afwijkt van het gangbare brood. Deze bevatten meer melkbestanddelen en vetten.
A
Gevuld
B
Ongevuld
Slide 2 - Quiz
Wat zijn grondstoffen om deeg, je manier van verwerken of je product te verbeteren, bijvoorbeeld suiker of eieren?
A
Hulpgrondstof
B
Convenienceproduct
C
Broodverbeteraar
Slide 3 - Quiz
Wat zit er in Victoriabeslag?
A
Amandelschaafsel
B
Eiwit
C
Suiker
D
Gist
Slide 4 - Quiz
Dit zijn producten die door de fabrikant zijn voorbereid of kant-en-klaar gemaakt.
A
Broodverbeteraar
B
Hulpgrondstof
C
Convenienceproduct
Slide 5 - Quiz
Dit zijn vetstoffen die verwerkt zijn tot crème, poeder of vloeistof. Hieraan worden stoffen toegevoegd die het productieproces en de kwaliteit van het brood verbeteren.
A
Hulpgrondstof
B
Broodverbeteraar
C
Convenienceproduct
Slide 6 - Quiz
Continue vaatwasmachine
A
Systeem waarbij de vuile vaat op een transportband staat en de vaat automatisch gespoeld, gewassen en gedroogd wordt.
B
Dit is een vaatwasmachine met een wassectie en een naspoelsectie. Die zitten achter elkaar in de machine.
C
Dit is een machine waarbij het vaatwerk in één ruimte staat waar het gewassen en nagespoeld wordt
Slide 7 - Quiz
Wasstraat
A
Systeem waarbij de vuile vaat op een transportband staat en de vaat automatisch gespoeld, gewassen en gedroogd wordt.
B
Dit is een vaatwasmachine met een wassectie en een naspoelsectie. Die zitten achter elkaar in de machine.
C
Dit is een machine waarbij het vaatwerk in één ruimte staat waar het gewassen en nagespoeld wordt
Slide 8 - Quiz
Discontinue vaatwasmachine
A
Systeem waarbij de vuile vaat op een transportband staat en de vaat automatisch gespoeld, gewassen en gedroogd wordt.
B
Dit is een machine waarbij het vaatwerk in één ruimte staat waar het gewassen en nagespoeld wordt
C
Dit is een vaatwasmachine met een wassectie en een naspoelsectie. Die zitten achter elkaar in de machine.
Slide 9 - Quiz
Dit is een mengsel van verschillende (grond)stoffen.
A
Coating
B
Geklaarde boter
C
Mix
Slide 10 - Quiz
Dit is een dun, op het oppervlak aangebrachte laag om het oppervlak stroever te maken.
A
Geklaarde boter
B
Coating
C
Mix
Slide 11 - Quiz
Dit bevat nagenoeg geen water meer. Vetstof smelt je en laat je even rusten. Het water zakt naar onder en dit drijft boven. Door voorzichtig overgieten kun je de vetstof van het water scheiden.
A
Coating
B
Mix
C
Geklaarde boter
Slide 12 - Quiz
Dit is het schoonmaken en voorbereiden van je bakplaten.
A
Het coaten van de bakplaten
B
Het prepareren van de bakplaten
C
Het bakken van koekjes
Slide 13 - Quiz
Waarom mag je schone vaat uit de vaatwasser niet nadrogen met een gebruikte doek?
A
dan komt er afwasmiddel op de doek
B
dan kan de vaat gaan stinken
C
dan glimt de vaat minder
D
dan kunnen er weer bacteriën op de vaat komen
Slide 14 - Quiz
Wat zit er bijna niet meer in geklaarde boter?
A
vet
B
zout
C
melk
D
vocht
Slide 15 - Quiz
Waarmee maak je bakplaten schoon?
A
stoffer, schoonmaakpapier of een doek
B
stoffer, schoonmaakpapier of een spatel
C
platenmes, schoonmaakpapier of een doek
D
platenmes, doek of spatel
Slide 16 - Quiz
Getoerd gerezen deeg bestaat uit gistdeeg met:
A
suiker
B
broodverbeteraar
C
eieren
D
vetstof
Slide 17 - Quiz
De stoffen die in broodverbeteraars zitten, verbeteren het productieproces en de kwaliteit van brood.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 18 - Quiz
Broodverbeteraars zijn vetstoffen.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 19 - Quiz
Wat is de temperatuur in een koelkast / koelcel?
A
tussen de 0 °C en 7 °C
B
-40 °C
C
-20 °C
Slide 20 - Quiz
Over welk soort afwasmachine gaat dit?
Je schuift de vaat aan de ene kant in de machine. Na het wassen haal je de vaat aan de andere kant uit de machine.
A
doorlader
B
voorlader
Slide 21 - Quiz
Waar sla je producten op die bevroren aangeleverd worden?