Regeling b1 het zenuwstelsel

Start thema 10 Regeling 
Basisstof 1 Het zenuwstelsel

Boek deel 4A 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Start thema 10 Regeling 
Basisstof 1 Het zenuwstelsel

Boek deel 4A 

Slide 1 - Slide

Reminder: Inleveren PO Gedrag
- verslag Artis:  wo 25 sept via  SOM

- Boek deel 3B en/ of online BVJ 

Slide 2 - Slide

Planning 
- PO Gedrag

- Uitleg over het zenuwstelsel

- Zelf aan het werk met biologie voor jou (zie de studiewijzer)




Slide 3 - Slide

leerdoel

Je kunt de delen en de functies van het zenuwstelsel noemen. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Onderdelen van het zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel: 
grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en het ruggenmerg

Zenuwen:
de zenuwen die alle lichaamsdelen verbinden met het centrale zenuwstelsel

Slide 6 - Slide

Onderdelen van het zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel: 
grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en het ruggenmerg


Slide 7 - Slide

Werking van het zenuwstelsel
  1. Met je zintuigen neem je prikkels uit je omgeving op.

Zintuigen zijn een soort antennes waarmee een organisme een verandering in de omgeving kan opvangen

Prikkel: een invloed vanuit de omgeving op een organisme (bijv. licht of geluid)


Slide 8 - Slide

Werking van het zenuwstelsel
2. Wanneer een zintuig een prikkel waarneemt dan ontstaat er een impuls.

Een impuls is een electrisch signaaltje dat door zenuwen wordt voortgeleid. 


Slide 9 - Slide

Werking van het zenuwstelsel
3. Impulsen komen aan in de hersenen, daar wordt de informatie verwerkt, zodat je je bewust wordt van je omgeving en kunt reageren

4. Het zenuwstelsel regelt de werking van  spieren en klieren.

Je speekselklieren maken speeksel. Je pakt een frietje en eet het op!

Slide 10 - Slide

Adequate prikkel
Zintuigen reageren niet op alle prikkels. Elk zintuig heeft een prikkel die bij het zintuig past.

Zo reageren je ogen niet op de prikkel geluid, maar wel op de prikkel licht.

De prikkel die bij het zintuig past heet de adequate prikkel.


Slide 11 - Slide

Zelf aan de slag
Kennis: 1 t/m 3 (vanaf blz 108) 
Samenvatting: 4
Inzicht: 5 

Via je boek of online

Slide 12 - Slide

Drempelwaarde
Er worden alleen impulsen afgegeven als de prikkel sterk genoeg is. 

De kleinste prikkelsterkte waarbij je zintuigcellen een impuls afgeven, wordt de drempelwaarde genoemd.

Slide 13 - Slide

Samenvatting
  • Zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen 
  • Centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en ruggenmerg 
  • De weg van een prikkel tot aan een reactie van de klieren en spieren
  • Het zenuwstelsel verwerkt de impulsen die van de zintuigen afkomen en regelt de werking van spieren en klieren

Slide 14 - Slide

Regeling

Basisstof 2: Zenuwcellen en zenuwen

Bladzijde 10 + 11 tekstboek

Slide 15 - Slide

Leerdoelen basisstof 2
Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen
Je kunt de 3 typen zenuwcellen noemen met hun functies en kenmerken
Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt 3 typen zenuwen noemen met hun kenmerken

Slide 16 - Slide

Zenuwcellen

Verzenden van impulsen gaat via zenuwcellen

Zenuwcellen bestaan uit: Cellichaam en uitlopers

Slide 17 - Slide

Typen zenuwcellen
Gevoelszenuwcellen

Bewegingszenuwcellen

Schakelcellen

Slide 18 - Slide

Gevoelszenuwcel

Slide 19 - Slide

Bewegingszenuwcel

Slide 20 - Slide

Schakelcel

Slide 21 - Slide

Hoe werken zenuwcellen samen

Slide 22 - Slide

Zenuwen
Meerdere impulsen via meerdere uitlopers
Die uitlopers liggen bij elkaar: vormen een zenuw
Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje
Om een zenuw zit bindweefsel

Slide 23 - Slide

Zenuwen
Gevoelszenuw: Alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen

Bewegingszenuw: Alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen

Gemengde zenuw: Uitlopers van gevoelszenuwcellen EN bewegingszenuwcellen

Slide 24 - Slide


Waar gaan de zenuwen heen?

Slide 25 - Slide

Reminder: Inleveren PO Gedrag
- verslag Artis:  wo 25 sept via  SOM

- Boek deel 3B en/ of online BVJ 

Slide 26 - Slide

Zelf aan de slag
Maken b1: opdracht 4 (blz 7 en 8 werkboek) 

Maken b2: opdracht 6, 8 en 12 (vanaf blz 9 werkboek)

Of online via leermiddelen in magister

Slide 27 - Slide

Het centraal zenuwstelsel van vissen bestaat uit vier delen met dezelfde
namen en functies als bij mensen. Twee van die delen zijn het
ruggenmerg en de grote hersenen.
 Geef de namen van de andere twee delen van het centraal
zenuwstelsel.
Er wordt gevraagd naar het centrale zenuwstelsel.
Wat is ook alweer het centraal zenuwstelsel.
Als je dit niet weet zoek je dit op!!
1
Let op: er worden al twee onderdelen genoemd: grote hersenen en ruggemerg. Welke delen blijven over?
2
Het centraal zenuwstelsel bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggemerg.
Er zijn er twee genoemd in de vraag. Welke twee blijven over en zijn dus je antwoord?
3

Slide 28 - Open question