Les 6 - Capitulo 1 Brugklas
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-4
This lesson contains 24 slides, with text slides.
Lesson duration is: 90 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Hoy es miércoles, 19 de febrero
Slide 2 - Slide
La regla
Respect:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We maken elkaar niet belachelijk
We komen op tijd in de les
We hebben onze spullen in orde
We komen onze afspraken na (HW, geen mobiel, etc.)
Slide 3 - Slide
¿Qué vamos a hacer hoy?
- Herhaling
- De kleuren in het Spaans
- Oefentoets
Slide 4 - Slide
¿Cuáles son las metas de hoy?
- Ik weet welke woorden mannelijk en welke vrouwelijk zijn
- Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans
- Ik kan het werkwoord ser in het Spaans vervoegen
- Ik ken minimaal 5 kleuren in het Spaans
Slide 5 - Slide
Korte pauze
Los deberes
Wat? Maak de opdrachten van de overhoring
Hoe? Individueel, in stilte
Hulp: Geen hulpmiddel, geen vragen stellen.
Tijd: 10 minutos
Uitkomst: Ik weet de persoonlijke voornaamwoorden
Ik kan het ww SER vervoegen
Klaar? Steek je vinger op!
timer
10:00
Slide 6 - Slide
Korte pauze
Wat hebben wij vorige les geleerd?
Slide 7 - Slide
Vrouwelijke en mannelijke woorden
Mannelijke: EL / LOS
-o
-medeklinkers
-ema
_______________________________________________________________________________
Vrouwelijke: LA / LAS
-a
-dad
-sión
-ción
Slide 8 - Slide
Onbepaalde lidwoorden
Mannelijke enkelvoud Vrouwelijke enkelvoud
un libro una casa
Mannelijke meervoud Vrouwelijke meervoud
unos libros unas casas
Slide 9 - Slide
Bepaalde lidwoorden
Mannelijke enkelvoud Vrouwelijke enkelvoud
el libro la casa
Mannelijke meervoud Vrouwelijke meervoud
los libros las casas
Slide 10 - Slide
Meervoud
Mannelijke enkelvoud Vrouwelijke enkelvoud
profesor árbol casa
Mannelijke meervoud Vrouwelijke meervoud
profesores arboles casas
Slide 11 - Slide
Kies uit: el/ la/ los/ las
1. ________ casa (huis)
2. ________ lápiz (potlood)
3. ________ mariposa (vlinder)
4. ________ profesor (docent)
5. ________ amigos (vrienden)
5. ________ amigos (vrienden)
6. ________ televisión (tv)
7. ________ hermanas
Slide 12 - Slide
¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de texto: Bron C op blz. 12 lezen
Libro de ejercicio: vragen van bron C beantwoorden op blz. 12, opdr. 6
Hoe? in duo's
Hulp: Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd: 10 minutos
Uitkomst: Ik heb mijn leesvaardigheid geoefend
Klaar? Maak je puzzle af, opdr. 7
Slide 13 - Slide
¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de texto: Bron C op blz. 12 lezen
Libro de ejercicio: vragen van bron C beantwoorden op blz. 12, opdr. 6
Hoe? in duo's
Hulp: Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd: 10 minutos
Uitkomst: Ik heb mijn leesvaardigheid geoefend
Klaar? Maak je puzzle af, opdr. 7
Slide 14 - Slide
1. Vertaal de volgende persoonlijke voornaamwoorden van het Nederlands naar het Spaans:
a. Ik _______________________
b. Jij _______________________
c. Hij _____________________________
d. Zij ______________________________
e. Wij __________________________
f. Jullie _________________________
g. Zij (meervoud, vrouwelijk) ___________________________
h. Zij (meervoud, mannelijk) ____________________________
timer
2:00
Slide 15 - Slide
1. Vertaal de volgende persoonlijke voornaamwoorden van het Nederlands naar het Spaans:
a. Ik _____yo__________________
b. Jij _______tú________________
c. Hij _______él______________________
d. Zij _______ella_______________________
e. Wij _________nosotros/nosotras_________________
f. Jullie ________vosotros/ vosotras_________________
g. Zij (meervoud, vrouwelijk) ______ellas_____________________
h. Zij (meervoud, mannelijk) _______ellos_____________________
timer
2:00
Slide 16 - Slide
2. Opdracht: Vul de juiste vorm van het werkwoord "ser" in de volgende zinnen in:
a. Yo ________ un estudiante.
b. Tú ________ muy simpático.
c. Él ________ médico.
d. Ella ________ mi hermana.
e. Nosotros ________ de México.
f. Vosotros ________ altos.
g. Ustedes ________ ingenieros.
h. Ellos ________ inteligentes.
i. Usted ________ profesora.
j. María y Juan ________ amigos
timer
3:00
Slide 17 - Slide
2. Opdracht: Vul de juiste vorm van het werkwoord "ser" in de volgende zinnen in:
a. Yo ___soy_____ un estudiante.
b. Tú ____eres____ muy simpático.
c. Él ___es_____ médico.
d. Ella ___es_____ mi hermana.
e. Nosotros ____somos____ de México.
f. Vosotros ___sois_____ altos.
g. Ustedes ___son_____ ingenieros.
h. Ellos ____son____ inteligentes.
i. Usted ____es____ profesora.
j. María y Juan ____son____ amigos
timer
3:00
Slide 18 - Slide
¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de ejercicio maak opdr. 14 en 15 van blz. 16 en 17
Hoe? In duo's
Hulp: Tu libro de texto en la pag. 14, bron F
Tijd: 15 minutos
Uitkomst: Ik begrijp een tekst. Ik weet wat ik moet als ze me bepaalde vragen stellen in het Spaans
Klaar?
Maak opdr. 17 en 18 in je libro de ejercicio, blz. 18 en 19
Maak opdr. 26 van blz. 23 libro de ejercicio
timer
15:00
Slide 19 - Slide
¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de texto Frases clave bron K: elkaar overhoren
Hoe? In duo's
Hulp: Tu libro de texto en la pag. 16, bron K
Tijd: 8 minutos
Uitkomst: Ik weet hoe ik vragen kan stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens in het Spaans
timer
8:00
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Korte pauze
Oefenen
Slide 22 - Slide
Oefentoets capítulo 1
Frases clave:
Je kunt vragen hoe iemand heet, waar iemand woont en hoe oud iemand is: Tekstboek blz. 13, bron E
Je kunt zeggen hoe je heet, waar je woont en hoe oud je bent: Tekstboek blz. 16, bron K
Vocabulario: Werkboek blz. 27
Gramática:
Het bepaald en onbepaald lidwoord Tekstboek blz. 13, bron D
Meervoud van zelfstandige naamwoorden Tekstboek blz. 13, bron D
De persoonlijke voornaamwoorden Tekstboek blz. 6, bron J
Vervoeging SER (zijn) Tekstboek blz. 6, bron J
Slide 23 - Slide
¿Cuáles eran las metas de hoy?
Ik weet welke woorden mannelijk en welke vrouwelijk zijn
Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans
Ik kan het werkwoord ser in het Spaans vervoegen
Ik ken minimaal 5 kleuren in het Spaans
