2. Machtige heren, halfvrije boeren

2. Machtige heren, halfvrije boeren

- Ga zitten 
- Pak je aantekeningenschrift
en je laptop. 
Inloggen op LessonUp.
1 / 50
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2. Machtige heren, halfvrije boeren

- Ga zitten 
- Pak je aantekeningenschrift
en je laptop. 
Inloggen op LessonUp.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 2: Machtige heren, halfvrije boeren

9. Je kunt uitleggen wat een domein was.
10. Je kunt twee verschillen noemen tussen een horige en een vrije boer.
11. Je kunt uitleggen wat het hofstelsel is.

Planning:


- Herhaling leerdoel 4 t/m 8
- Bespreken leerdoel  9 t/m 11
- Elkaar overhoren

Slide 2 - Slide

?
?
?
Leenman
Leenheer
Leenstelsel 

Slide 3 - Drag question

Karel de Grote
A
Leenheer
B
Leenman
C
Achterleenman
D
Horige

Slide 4 - Quiz

Wat is een nadeel van het leenstelsel?
A
Het geleende land werd door de leenman als eigendom gezien
B
De koning had te weinig land om uit te lenen
C
Er waren te weinig leenmannen
D
Na Karel de grote verdween het leenstelsel

Slide 5 - Quiz

Wat is het vaderland van de Vikingen?
A
Nederland
B
IJsland
C
Noorwegen
D
Groenland

Slide 6 - Quiz

Vikingen waren...
A
Plunderaars
B
Landbouwers
C
Handelaren
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 7 - Quiz

Wat is GEEN reden voor de onveiligheid in Europa in de vroeg middeleeuwen?
A
Politieke verdeeldheid wat zorgde voor oorlog
B
Zwakke koningen die na Karels dood weinig overmacht hadden
C
De verspreiding van het christendom
D
Invallen van de Vikingen

Slide 8 - Quiz

Waarom was het in de Middeleeuwen zo onveilig?
A
Door de val van het Romeinse Rijk had iedereen toegang tot hun wapens
B
Omdat geweld in die tijd de norm was
C
Er was altijd veel oorlog tussen stammen, ook waren er veel rovers die reizigers aanvielen
D
Omdat er geen centraal bestuur meer was die de wegen, bruggen en steden verdedigde

Slide 9 - Quiz

9. Je kunt uitleggen wat een domein was.

Op het volgende plaatje zie je een domein. Wat denk je dan dat een domein is?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Domein
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein.

  • Zo'n domein was het gebied van een edelman of een klooster.

  • Deze domeinen waren zelfvoorzienend: Dat betekent dat alles wat er nodig was, door mensen zelf werd gemaakt. 

Slide 12 - Slide

Bekijk het volgende filmpje.
 
Wat betekent autarkie? 
Wat heeft autarkie te maken met een domein?  

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

In de vroege middeleeuwen leefden de mensen in een landbouwsamenleving: 



Geen handel en geen steden meer: de landbouwstedelijke samenleving van de Romeinen werd weer een landbouwsamenleving: de meeste mensen zijn bezig met gewassen verbouwen en het houden van vee.

Slide 15 - Slide

9. Je kunt uitleggen wat een domein was.

Een domein was een zelfvoorzienend dorpje in de Middeleeuwen. De landheer (edelman) was de baas over de horigen.

Slide 16 - Slide

10. Je kunt twee verschillen noemen tussen een horige en een vrije boer.

Slide 17 - Slide

Horige boeren

Boeren op een domein moesten gehoorzaam zijn aan de heer.

Om op de domein te mogen wonen moesten horigen: 
1. Pacht (deel van de oogst) betalen.
2. Herendiensten (klusjes) doen.

Een horige mocht het domein niet verlaten zonder toestemming van de heer.


Vrije boeren

Vrije boeren hadden een eigen stuk land. Ze mochten zelf beslissingen nemen en zelf hun land verlaten (zonder toestemming).

Als er gevaar was hadden ze geen recht op bescherming van de heer.


Noteer in je schrift 2 verschillen tussen een horige en vrije boer (leerdoel 10).

Slide 18 - Slide

10. Je kunt twee verschillen noemen tussen een horige en een vrije boer.
1. Horigen moesten pacht betalen en herendiensten doen voor de landheer in ruil daarvoor kregen ze bescherming. Vrije boeren kregen geen bescherming.
2. Vrije boeren mochten eigen beslissingen nemen. Horigen moesten toestemming vragen aan de heer.

Slide 19 - Slide

11. Je kunt uitleggen wat het hofstelsel is.

Slide 20 - Slide

Hofstelsel

De heer (ridder) was de baas van een domein: alle grond was van hem.
Veel horigen (boeren) zochten bescherming bij die machtige heren.

In ruil voor pacht en herendiensten mochten ze op het domein van de heer wonen en kregen ze bescherming.  


Bedenk in tweetallen een schema bij het hofstelsel. 

Gebruik de tekst hiernaast!

..........................

................                                ..................

..............................


Slide 21 - Slide

11. Je kunt uitleggen wat het hofstelsel is.
De leenheer geeft bescherming. De horigen geven in ruil voor bescherming: pacht en herendiensten. 

Slide 22 - Slide

Nu:
Lees in stilte je aantekeningen door: 
Leerdoel 9, 10 en 11 (3 minuten)

In tweetallen elkaar overhoren (3 minuten) 



timer
3:00

Slide 23 - Slide

Huiswerk
Leer leerdoel 9, 10 en 11.

Slide 24 - Slide

2. Machtige heren, halfvrije boeren

- Ga zitten 
- Pak je aantekeningenschrift
- Kauwgom in de prullenbak

Slide 25 - Slide

Leerdoelen:

12. Je kunt een voordeel en nadeel noemen van het hofstelsel.
13. Je kunt de rechten en plichten van horige boeren benoemen.
14. Je kunt de drie standen noemen en uitleggen wat de taken en rechten waren per stand.

Planning:

- Bespreken leerdoel 12 t/m 14
- Herhalen leerdoel 9 t/m 14.
- Filmpje kijken

Slide 26 - Slide

Lees je aantekeningen door: leerdoel 9, 10 en 11.

Beantwoord leerdoel 12:




Je kunt een voordeel en nadeel noemen van het hofstelsel.

Slide 27 - Slide

Leerdoel 12:
Voordeel: boeren werden zo beschermd.
Nadeel: boeren hadden geen vrijheid.

Slide 28 - Slide

Lees je aantekeningen door en beantwoord leerdoel 13:

Je kunt de rechten en plichten van horige boeren benoemen.

Slide 29 - Slide

Leerdoel 13:
Plichten: pacht betalen en herendiensten.
Recht: bescherming.

Slide 30 - Slide



14. Je kunt de drie standen noemen en uitleggen wat de taken en rechten waren per stand.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Leerdoel 14: Standensamenleving
Drie standen:
  • Geestelijkheid: mensen die voor de kerk werkten, taak: bidden
  • Adel: mensen die land bezitten en machtig waren, taak: vechten
  • Boeren: grootste groep, taak: voor eten zorgen


'zie die bidden, zij die vechten, zij die werken'

Slide 33 - Slide

Nu quiz
Herhaling leerdoel 9 t/m 14

Slide 34 - Slide

Hoe heet het grondgebied van een heer waar boeren op wonen
A
Een hof
B
Een domein
C
Een landgoed
D
Een dorp

Slide 35 - Quiz

Wat is zelfvoorzienend?
A
Afhankelijk zijn van anderen
B
Alleen leven
C
Voor zichzelf zorgend
D
Veranderingen in de maatschappij

Slide 36 - Quiz

Horige
Landheer
Domein

Slide 37 - Drag question

Hoe heet dit tijdvak?
A
Vroege Middeleeuwen
B
Late Middeleeuwen
C
monniken en ridders
D
Grieken en Romeinen

Slide 38 - Quiz

Wat is een andere naam voor dit tijdvak?
A
Oudheid
B
Moderne tijd
C
Vroege middeleeuwen
D
Late middeleeuwen

Slide 39 - Quiz

Wat voor samenleving was er in de vroege middeleeuwen?
A
Landbouw stedelijke samenleving
B
Boeren samenleving
C
Stedelijke samenleving
D
Landbouw samenleving

Slide 40 - Quiz

Hoe heet de manier van besturen in de middeleeuwen die bij Karel de Grote begon?
A
Bestuurssysteem
B
Leenstelsel
C
Hofstelsel
D
Feodalisme

Slide 41 - Quiz

Hoe noemen we de boeren op een domein die niet vrij waren
A
Vrije boeren
B
Slaven
C
Leenmannen
D
Horigen

Slide 42 - Quiz

Noem een verschil tussen een horige boer en een vrijeboer.

Slide 43 - Open question

Bescherming
Landbouwgrond
Herendiensten
Deel van de oogst (pacht)

Slide 44 - Drag question

Hofstelsel
Leenstelsel
Herendiensten
Karel de Grote
Horigen
Trouw
Pacht

Slide 45 - Drag question

Uit welke standen bestond de samenleving in de vroege middeleeuwen?
A
Boeren, geestelijken en koningen
B
Geestelijken, adel en boeren
C
Adel, horigen en landheren
D
Geestelijken, abten, koningen

Slide 46 - Quiz

Standensamenleving 
Geestelijkheid
Adel
Boeren 

Slide 47 - Drag question

Hoe noemen we edelen die militairen waren te paard?
A
Leenmannen
B
Ridders
C
Soldaten

Slide 48 - Quiz

Waarom zijn ridders en kastelen belangrijke kenmerken van de Vroege Middeleeuwen?

Slide 49 - Open question

Slide 50 - Video