BBL GHZ herhaling

BBL GHZ herhaling
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BBL GHZ herhaling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Afwijking op chromosoom 15. Gaat doorgaans gepaard met een ongeremde eetlust, hormoontekorten, verminderde spiermassa en een ontwikkelingsachterstand
 Zeldzame genetische aandoening veroorzaakt door een afwijking op het X-chromosoom en is de meest voorkomende erfelijke oorzaak van een verstandelijke beperking.
Trisomie van chromosoom 21. Lichte tot ernstige verstandelijke beperking. Kenmerken zijn scheefstaande ogen, kleine schedel en relatief weinig achterhoofd, asymmetrische oren etc..
Is een aandoening waarbij de ontwikkeling bij meisjes op jonge leeftijd stil blijft staan, waarna de meisjes in zich zelf gekeerd raken, vaardigheden verliezen die ze al beheersten en last krijgen van epilepsie aanvallen en een veranderd ademhalingspatroon
Syndroom van Down
Fragiele X-syndroom
Syndroom van RETT
Prader-Willi syndroom

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Ernstige geelzucht is een:
A
Prenatale oorzaak
B
Perinatale oorzaak
C
Postnatale oorzaak

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Timmers Huigens heeft een verdeling gemaakt op basis van:
A
Ervaringsniveau
B
IQ
C
Leeftijd
D
Vaardigheden

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Noem 2 postnatale oorzaken voor een verstandelijke beperking

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Niveau indeling op IQ
  • Lichte verstandelijke beperking, IQ: 50 a 70 (mentaal 4-12 jaar) 
  • Matige verstandelijke beperking, IQ: 35 a 50 (mentaal 2-4 jaar)
  • Ernstige verstandelijke beperking, IQ: 20 a 35 (mentaal 2 jaar)
  • Zeer ernstige verstandelijke beperking, IQ: <20 (mentaal baby)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Indeling van Timmers-Huigens

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

in de DSM-4 wordt er gesproken over ASS in plaats van autisme
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat ASS voor?
A
Asociale Stress Stoornis
B
Autisme Syndroom Stoornis
C
Autisme Spectrum Stoornis
D
Autisme Stilte Syndroom

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

ASS - autisme spectrum stoornis

Slide 10 - Slide

This item has no instructions


Zorgvragers met ASS hebben behoefte aan concrete informatie. De boodschap moet helemaal duidelijk zijn en niet voor meerdere uitleg vatbaar.

Welke van onderstaande verzoeken is concreet en duidelijk?
A
Wil je je lego opruimen? We gaan zo eten.
B
Wil je je lego opruimen? We gaan over vijftien minuten naar school.
C
Wil je de boel opruimen? We gaan over vijf minuten eten.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Urinebuis- Blaas - Urineleiders
B
Nieren - Urineleiders - Blaas-Urinebuis
C
Urineleiders - Nieren - Blaas- Urinebuis
D
Urineleiders - Blaas - Nieren- Urinebuis

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Urostoma
Colostoma
Ileostoma
Dunne darm
Dikke darm
Stoma van de urinewegen

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Tijdens het plassen heeft Dhr S een zwakke urinestraal. Welke aandoening zou Dhr kunnen hebben
A
Nierstenen
B
Prostaatvergroting
C
Prostaatontsteking
D
Overloopincontinentie

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan een reden zijn om een cliënt/zorgvrager een verblijfskatheter te geven?
A
Chronische blaasincontinentie
B
Urineretentie
C
Urine opvangen voor onderzoek
D
Nierstenen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Gevolgen van een retentieblaas zijn
A
incontinentie
B
blaasinfecties, beschadiging van de blaas en nieren, blaas- en nierstenen
C
je krijgt een stoma

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Waarom hebben zorgvragers met een verstandelijke beperking vaker gezondheidsproblemen?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Oorzaken
  • De gezondheidsproblemen hangen samen met de oorzaak van de verstandelijke beperking. Denk bijvoorbeeld aan neurologische problemen zoals epilepsie.
  • Signalen van gezondheidsproblemen worden later opgemerkt en minder goed behandeld.
  • Een gezonde leefstijl is vaak moeilijker voor zorgvragers met een verstandelijke beperking.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zet de gezondheidsproblemen en de gevolgen bij elkaar
Depressie en angst
Slaapproblemen
Ongezond eten
Overgewicht
Slikproblemen
Lage botkwaliteit
Verminderde fitheid
Grotere kans op hart en vaatziekten
verminderde alertheid overdag
Risico op longontsteking
Geen plezier beleven aan activiteiten
Functieverlies na een val
Problemen met de spijsvertering
Te weinig energie om voor jezelf te zorgen

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een goede beschrijving van de term "zelfmanagement?"
A
De ouders bepalen hoe het leven van de zorgvrager wordt georganiseerd
B
De gemeente bepaalt hoe het leven van de zorgvrager wordt georganiseerd.
C
De begeleider bepaalt hoe het leven van de zorgvrager wordt georganiseerd.
D
De zorgvrager bepaalt zelf hoe hij zijn leven organiseert

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Bij het ondersteunen van zorgvragers kun je motiverende gespreksvoering gebruiken. Motiverende gespreksvoering is een manier om gezond gedrag te bevorderen.
Kies de juiste toelichting bij het principe van motiverende gespreksvoering.
Verdiep je in de gevoelens van de zorgvrager

Spreek de argumenten van de zorgvrager om niet te veranderen, niet tegen
Laat de zorgvrager weten dat je gelooft in zijn vermogen tot veranderen
Wees empatisch
Veer mee met de weerstand
Ondersteun zelfeffectiviteit

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Hoeveel procent van patiënten met decubitus heeft pijn?
A
0-25%
B
50-75%
C
25-50%
D
75-100%

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Eczeem, wat is geen mogelijke oorzaak?
A
Prikkeling van chemische stoffen
B
Hitte en zonlicht
C
Erfelijke factoren
D
Obstipatie

Slide 23 - Quiz

constitutionele factoren:
Betrekking hebbend op het geheel van bij de geboorte aanwezige lichamelijke en geestelijke eigenschappen; de (erfelijke) aanleg, de dispositie.
oorzaak:
Zo is bekend dat water, zeep, wol, alcohol en voedsel eczeem kunnen uitlokken of verergeren. Andere factoren zoals droge huid, droge lucht, warmte, fel zonlicht, transpiratie en stress kunnen eczeem uitlokken en verergeren.
wat is het?
Eczeem is een huidaandoening waarbij de huid ontstoken raakt. Hierdoor ontstaan rode, schilferige plekken en (erge) jeuk. Twee veelvoorkomende vormen van eczeem zijn constitutioneel eczeem (ook wel atopisch eczeem genoemd) en contacteczeem.
Zwemmerseczeem is geen eczeem maar een schimmelinfectie
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoe ontstaat psoriasis?
A
door een te snelle vernieuwing van de huidcellen
B
Door vochtplekken
C
als gevolg van doorliggen
D
verkeerde voeding

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Psoriasis is besmettelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Er is geen verschil tussen het verouderingsproces bij een zorgvrager met of zonder een verstandelijke beperking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bij mensen zonder verstandelijke beperking beginnen ouderdomsverschijnselen en ouderdomsaandoeningen meestal rond het vijfenzestigste levensjaar een rol te spelen.

Bij welke van onderstaande zorgvragers verwacht jij ouderdomsverschijnselen te zien?
A
Sanne is een zorgvrager met een EMB. Ze is dertig jaar.
B
Jeroen is een zorgvrager met het syndroom van Down en een matige verstandelijke beperking. Hij is 45 jaar.
C
Marcel is een zorgvrager met een lichte verstandelijke beperking. Hij is vijftig jaar.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De functie van de zintuigen wordt bij veroudering slechter. Welk zintuig blijft meestal wel intact?
A
Gehoor
B
Smaak
C
Reuk
D
Tastzin

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Bij zorgvragers met een verstandelijke beperking komen hechtingsproblemen vaak voor. Hoe komt dat?
A
Het is voor de ouders moeilijker om sensitief en responsief te reageren.
B
Ouders van deze kinderen zijn minder sensitief en responsief.
C
Deze kinderen hebben minder behoefte aan veilige hechting.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Zorgvragers met autisme hebben vaak meerdere aandoeningen. In de GHZ heb je te maken met zorgvragers met een verstandelijke beperking. Om een zorgvrager goed te begeleiden, is het belangrijk dat je weet welke aandoening de oorzaak van een probleem is. Ted is zeventien jaar. Hij heeft een verstandelijke beperking, autisme en ADHD. Sleep de beschrijving van het probleem naar de juiste aandoening.
Ted vindt het heel moeilijk om aan tafel stil te zitten, hij speelt met zijn bestek.
Ted begrijpt niet dat zijn vaste begeleider afwezig is door het overlijden van haar vader.
Ted raakt overstuur als de dag anders loopt dan gepland.
ADHD
Autisme
Verstandelijke beperking

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions


In Gentle Teaching is het belangrijk dat de relatie tussen de verzorgende en de zorgvrager onvoorwaardelijk is.

Wat betekent 'onvoorwaardelijk'?
A
De relatie blijft bestaan, het maakt niet uit hoe de zorgvrager zich gedraagt.
B
De relatie blijft bestaan zolang de zorgvrager zich aan de afspraken houdt.
C
Er zijn duidelijke voorwaarden afgesproken om de relatie in stand te kunnen houden.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welke reactie van Britta past bij de grondhouding van Gentle Teaching?
A
Dat is goed, we doen het samen.
B
Je kunt het best zelf, het is niet erg dat het lang duurt.
C
Ik help je, als je mij straks helpt met de afwas.
D
Ik doe het wel even snel voor je.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Motorische beperkingen 
Zintuigelijke beperking
Niet aangeboren beperking
Slechtziendheid
Doofheid
Spina bifida
Reuma
Blind
Hersentumor 

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions