Week 3, les 3, 2mh

Welkom bij 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom bij 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • huiswerk bespreken
  • nieuwe woordraadstrategie 

Slide 2 - Slide

Na deze les
Aan het eind van deze les:
  • weet je wat samenstellingen en afleidingen zijn.
  • kan je woorddelen zoeken in een samenstelling, een afleiding en  in een                               woord  uit andere taal



Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken

Online Cursus 1 Meer dan lezen
§ 2 Stappenplan lezen
Opdracht 5A

Slide 4 - Slide

Een woorddeel zoeken
Je kunt ook op zoek gaan naar een bekend deel van het woord. Bekende woorddelen vind je in samenstellingen, afleidingen en woorden met delen uit een andere taal.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

1. Samenstelling
  • Alle delen (twee of meer) kunnen zelfstandig voorkomen.

  • Vaak twee zelfstandignaamwoorden.

Slide 7 - Slide

Samenstellingen
Voorbeelden

bad+ kamer = badkamer
Sport+artikelen = sportartikelen
laptop+hoes = laptophoes
lol+broek = lolbroek

Slide 8 - Slide

2. Afleiding
  • Een grondwoord vormt de basis en daaraan zijn voor- en/of achtervoegsels toegevoegd.

  • Woord waarvan niet alle delen zelfstandig kunnen voorkomen.

  • Verkleinwoorden, meervouden en werkwoordsvervoegingen zijn voorbeelden van afleidingen.

Slide 9 - Slide

Afleiding
Voorbeelden

 

ontbossen
doelloos
Verkleinwoorden = afleiding
boekje --> boek + je
wandelingetje --> wandeling + etje


Slide 10 - Slide

Afleiding

Woorden met voorvoegsel


Het voorvoegsel is meestal geen echt woord, maar geeft het kernwoord een andere betekenis.



Bijvoorbeeld:

gebruiken - hergebruiken (herkansen)

bossen - ontbossen (ontgroening)

aardig - onaardig (onacceptabel)

Slide 11 - Slide

2. Afleiding
Woorden met achtervoegsels

-loos
: waardeloos = zonder waarde
-vol: smaakvol = met veel smaak
-vol: waardevol = met veel waarde
-lijks: wekelijks = elke week
-achtig : kinderachtig = een beetje kinderlijk

-lijk, -baar, -heid, -teit, -rijk


Slide 12 - Slide

3. Woord uit andere taal
Je kunt ook de betekenis van een woord uit een andere taal gebruiken. Dit heten leenwoorden.

detecteren = to detect (ontdekken/opsporen)

Slide 13 - Slide

Samen aan de slag
Cursus 1 Meer dan Lezen
§3 Onbekende woorden
Opdracht 1 op blz. 14 en 15.

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Cursus 1 Meer dan Lezen
§3 Onbekende woorden
Opdracht 2 en 3 (blz. 16, 17 en 18)

Slide 15 - Slide

Vragen?
Zijn er nog vragen over deze les?

Slide 16 - Slide

Je weet nu
  • wat samenstellingen en afleidingen zijn
  • hoe je woorddelen kunt zoeken in een samenstelling, afleiding en woord
       uit andere taal

Slide 17 - Slide

Einde les
Huiswerk:

Cursus 1 Meer dan Lezen
§3 Onbekende woorden
Opdracht 2, 3 en 4 (blz. 16, 17 en 18)

Slide 18 - Slide