Oefenles spelling (25 min) blok 1 en 2 VT/KOFS(SLR)

1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Deze les heeft 2 doelen:

1) Je herhaalt de uitleg over de spelling van de pv in v.t.
2) Je oefent de stof nog een keer met de oefenzinnen. 

Na elke slide met uitleg volgen een paar oefeningen. 
Als je de uitleg niet meer nodig hebt, mag je die overslaan. 

Slide 2 - Slide



klankveranderend
slapen
VT : sliep(en)


klankvast
werken
VT : werkte
Wanneer je de werkwoorden in de verleden tijd zet, hoor je of de klank verandert of niet. 
We gaan even oefenen op de volgende slides. 

Slide 3 - Slide

slapen
A
klankveranderend werkwoord
B
klankvast werkwoord

Slide 4 - Quiz

lachen
A
klankveranderend (sterke werkwoorden)
B
klankvaste werkwoorden (zwakke werkwoorden)

Slide 5 - Quiz

beleven
A
klankveranderend (sterke werkwoorden)
B
klankvaste werkwoorden (zwakke werkwoorden)

Slide 6 - Quiz

Lopen
A
klankveranderend (sterke werkwoorden)
B
klankvaste werkwoorden (zwakke werkwoorden)

Slide 7 - Quiz


Slide 8 - Slide

't ex-kofschip
Je hoeft 't ex-kofschip (of het sexy fokschaap) alleen te gebruiken voor de spelling in de verleden tijd. 

Deze stof heb ik uitgelegd in de les (voor de kerstvakantie). 
Wanneer je de uitleg nog eens wil zien, kan dat op het volgende filmpje. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

ging dat filmpje te snel? 
In de volgende slide is een filmpje met wat uitgebreidere uitleg. Misschien heb jij daar meer aan of vind je dat fijner. 

Als het het al begrijpt mag je het filmpje natuurlijk overslaan. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

't ex-kofschip

Stap 1 : zoek de stam 

Stap 2 : kijk naar de laatste letter
               letter in 't ex-kofschip ?              ->     +te(n)
               letter NIET in 't ex-kofschip ?    ->     +de(n)
Stap 3: verander stam in ik-vorm en zet de juiste                     uitgang erachter. 

Slide 13 - Slide

Voorbeeld
Persoonsvorm: rennen

  1. Stam: ren
  2. Staat de 'n' in 't ex-kofschip?
  3. Nee, dus: rende(n)

Slide 14 - Slide

Voorbeeld
Persoonsvorm: spelen

  1. Stam: spel
  2. Staat de 'l' in 't ex-kofschip?
  3. Nee, dus: speelde(n)

Slide 15 - Slide

Bij 't ex-kofschip kijk je naar de laatste letter van......
A
de stam
B
ik-vorm

Slide 16 - Quiz

Zit de laatste letter van de stam in
't ex-kofschip, dan doe je
A
ik-vorm + te(n)
B
ik-vorm + de(n)

Slide 17 - Quiz

Zit de laatste letter van de stam NIET in 't ex-kofschip, dan doe je
A
ik-vorm + te(n)
B
ik-vorm + de(n)

Slide 18 - Quiz

alleen bij twijfel.......

je hoeft de regel van 't ex-kofschip niet altijd te gebruiken.

'luister' eerst goed naar het woord in de verleden tijd.

Als je twijfelt of het te(n) of de(n) moet zijn, gebruik je de regel.

Slide 19 - Slide

Nu gaan we oefenen! 
Zet de PV van de volgende zinnen in de VERLEDEN TIJD.
Gebruik indien nodig 't ex-kofschip. 

Noteer alleen het antwoord, dus niet de hele zin. 
VERLEDEN TIJD!!  --  VERLEDEN TIJD!!! --   VERLEDEN TIJD!!!

Dit is een oefenles. Als je niet alles af krijgt is dat niet erg! 

Slide 20 - Slide

Mijn vader ... (luisteren) graag naar popmuziek.

Slide 21 - Open question

De jongen ... (juichen) toen PSV won.

Slide 22 - Open question

Op het feest ... (zijn) wel honderd mensen.

Slide 23 - Open question

De schilder ... (verven) de meubels opnieuw.

Slide 24 - Open question

De juf ... (verhuizen) naar een ander lokaal.

Slide 25 - Open question

Ik ... (kijken) nog eens op mijn horloge.

Slide 26 - Open question

Ik ... (halen) diep adem.

Slide 27 - Open question

De directeur ... (golven) vorig jaar elke dag.

Slide 28 - Open question

De buren ... (braden) een heerlijke kip.

Slide 29 - Open question

Het vliegtuig ... (landen) vorige week op het vliegveld.

Slide 30 - Open question

De vogels ... (vliegen) in een V-vorm.

Slide 31 - Open question

De omstanders ... (staren) naar het ongeluk.

Slide 32 - Open question

De bloemist ... (verpotten) de plant naar een grotere pot.

Slide 33 - Open question

De piloot ... (droppen) een bom.

Slide 34 - Open question

Overal ... (praten) de mensen over de verkiezingen.

Slide 35 - Open question

Jos ... (stoten) gisteren keihard zijn hoofd.

Slide 36 - Open question

De fabrieken ... (lozen) vorig jaar 50% meer afval dan dit jaar.

Slide 37 - Open question

De mensen... (proosten) op een geweldig feest.

Slide 38 - Open question

De bankbiljetten ... (liggen) in de kluis.

Slide 39 - Open question

De verkoopster ... (verkopen) de mooiste kleren.

Slide 40 - Open question