Week 9 V5 dinsdag 2 nov

Hoy en clase 
Repaso:
Imperfecto  
Indefinido 

1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoy en clase 
Repaso:
Imperfecto  
Indefinido 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je hebt de Imperfecto nog een keer geoefend 
2. Je kent de vorm en het gebruik van de Imperfecto
3. Je hebt de Imperfecto nog een keer geoefend
4. Je kent de vorm en het gebruik van de Imperfecto

Slide 2 - Slide

Lesprogramma woe/vrij
1) Imp en Ind in Verbuga oefenen individueel (10 min)/ extra oef imp/ind
2) Herhaling Uitleg Imperfecto en Indefinido  (10 min)/ quizlet  ww/ struc w 
3) Viaje al pasado (in tweetallen)  (10-15 min) / quizlet  voc B,C D (classroom) 
4) Video ¿Qué hiciste ayer?   & oefening  1, 2, 3 en 4 (20 min) 
5)  Afronding les (in 4-tallen)  (8-10 min)  Contesta la pregunta (tú y tu compañero/a/s) : ¿Cuándo fue la última vez que volviste a casa muy tarde? ¿Por qué? ¿Qué hiciste? ¿Y que haciás antes?  Bijvoorbeeld:  La última vez fue el pasado sábado. Me quedé en la discoteca hasta las cinco. Salí con mis amigos. Antes siempre me quedaba en casa los sábados.  

Slide 3 - Slide

Lesprogramma di
1) Imperfecto en Indefinido  in Verbuga oefenen individueel (10 min)
2) Herhaling Uitleg Imperfecto en Indefinido  (15 min)  & extra oef imp/indef 
3) Viaje al pasado (in tweetallen)  (10 min) 
4) Video ¿Qué hiciste ayer?   & oefening  1, 2  (20 min) 
5)  Afronding les (in 4-tallen)  (5 min)  Contesta la pregunta (tú y tu compañero/a/s) : ¿Cuándo fue la última vez que volviste a casa muy tarde? ¿Por qué? ¿Qué hiciste? ¿Y que haciás antes?  Bijvoorbeeld:  La última vez fue el pasado sábado. Me quedé en la discoteca hasta las cinco. Salí con mis amigos. Antes siempre me quedaba en casa los sábados.  

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Lesprogramma vrijdag  
1) Vorm futuro oefenen: Juego de la oca: hablemos del futuro  (in tweetallen) (15 min)
2) Video La próxima semana  & ejercicios   (15 min)
3) Nakijken oefeningen roze boekje ejercicios 1,2,3 blz 65 RB en 
Leesvaardigheid PA H2 oef 2, 3, 4, 5 blz 59   (15 min) 
4) Maken oefeningen roze boekje:
blz. 60 t/m 62 oefening 1, 2, 3, 4 en 5 en leesvaardigheid : PA H2 oef 6, 7, 8, 20, 21  blz 63 (10 min) 
5) afsluiting spreekvaardigheid futuro vragen beantwoorden (5 min)
 

Slide 6 - Slide

Het gebruik van de Imperfecto 
1. Om een situatie of een persoon in het verleden te beschrijven:

La calle estaba desierta: no había nadie. - De straat was uitgestorven: er was niemand.
Ayer vi a Marta. Estaba guapísima. - Gisteren zag ik Marta. Zij zag erg mooi uit.

2. Om een herhaalde handeling of gewoonte in het verleden aan te geven.  (Wat deed iemand of wat gebeurde er altijd?)

Siempre iba a visitar a mis abuelos. - Ik ging altijd bij opa en oma op bezoek.
Todos los días a las siete en punto sonaba el despertador - Elke dag om zeven uur precies ging de wekker af.


Slide 7 - Slide

Het gebruik van de Imperfecto 
3. Om iets dat aan de gang was in het verleden aan te duiden en dat onderbroken
wordt door een andere handeling (de laatste staat in de Pretérito Indefinido):

Imperfecto: Wat was er al? (achtergrond)  Indefinido: Wat voor nieuws gebeurde er? (handeling)

No había nadie en casa cuando entraron los ladrones
Er was niemand thuis toen de dieven binnendrongen.

Aunque hacía mal tiempo, nos pusimos a trabajar.
Hoewel het slecht weer was, begonnen we te werken.

Slide 8 - Slide

Het gebruik van de Imperfecto 

4. In combinatie met een gerundio om te benadrukken dat iets aan de gang was.
Estaba leyendo un libro, cuando me llamó mi madre. Ik was een boek aan het lezen toen mijn moeder mij riep. 

5. De imperfecto geeft de reden of oorzaak aan van hetgeen wat er is gebeurd.
De gebeurtenis staat dan in de indefinido. No pude entrar en la casa, porque no tenía las llaves. Ik kon het huis niet in omdat ik geen sleutels had. 

6. Om een handeling in het verleden te beschrijven waarvan begin en eindpunt niet
aangegeven zijn.  El niño dormía y no se movía. - Het kind sliep en bewoog niet.

Slide 9 - Slide

Het gebruik van de Indefinido 
1. Om handelingen of gebeurtenissen uit het verleden te beschrijven die geheel afgesloten zijn zonder dat er voor de spreker of schrijver nog verband bestaat met het heden. Vaak wordt er een bepaald tijdstip in het verleden genoemd:
El año pasado estuve dos días en París. -Vorige jaar ben ik twee dagen in Parijs geweest.

2. Om een reeks opeenvolgende handelingen of gebeurtenissen die plaats vonden in het verleden (eerst…, toen…, enz) aan te duiden:
El hombre abrió la carta, la leyó y la tiró. - De man opende de brief, las hem en gooide hem weg.


Slide 10 - Slide

Het gebruik van de Indefinido 
3. Om een handeling of gebeurtenis uit het verleden die een andere handeling of

gebeurtenis, die aan de gang was, te onderbreken (Dat wat aan de gang is, staat in Imperfecto):
Estaba paseando cuando empezó a llover. - Toen ik aan het wandelen was
begon te regenen.
.

4. Er zijn aantal werkwoorden die een indefinido vragen, omdat ze een (éénmalige)
gebeurtenis aanduiden: nacer, morir, empezar, decidir, etc.


Slide 11 - Slide

Het gebruik van de Indefinido 
.

5. De Indefinido wordt ook gebruikt om afgesloten gebeurtenissen te beoordelen:
¿Qué tal la fiesta? – Fue fenomenal -  Hoe was het feest?  Het was geweldig.


6. Om het begin van handelingen of gebeurtenissen in het verleden aan te geven:
Nos conocimos en la fiesta de Carlos. - We leerden elkaar kennen op het
feest van Carlos. 

Slide 12 - Slide

Actividades en clase 
1) Imperfecto & Indefinido oefenen in Verbuga (individueel)
2) Juego: Viaje al pasado (in tweetallen) 
3) Video ¿Qué haciste ayer? & oefeningen 

4)  Check of je de leesvaardigheidsoefeningen : PA H2 oef 6, 7, 8, 20, 21  hebt gemaakt!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Dit document staat ook in Google classroom!
 Oef 1 klassikaal 
Maken oef 3, 4* 5 

Slide 15 - Slide

SOLUCIÓN ejercicio 4 


Slide 16 - Slide

SOLUCION ejercicio 5 


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Deberes voor volgende week :

1) Maken grammatica oefeningen naar keuze om kennis op te frissen/ aan te vullen (overleg met docent)   
2) Maken Leesvaardigheid PA boek 1 H2 oef 33, 34, 38, 39
3)Leren voca: PA H2 vocabulario B, C, D alles S-N (quizlets)
4) Leren voorzetsels en structuurwoorden (quizlet)
5) Leren basiswerkwoorden (quizlet) 

Slide 20 - Slide

Vocabulaire oefenen 
Oefen in classroom de quizlets:
- vocabulaire
-basiswerkwoorden
- structuurwoorden  

Slide 21 - Slide

Nakijken vrijdag
1) Nakijken  oefeningen Futuro 
2) Nakijken  leesvaardigheid: PA boek 1 H2 oef 6, 7, 8, 20, 21 

Slide 22 - Slide