16 maart klas 2


Wat is de centrale eenheid van energie?
A
E
B
energie
C
Joule
D
Volt
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Wat is de centrale eenheid van energie?
A
E
B
energie
C
Joule
D
Volt

Slide 1 - Quiz


Deze twee maken lopen samen een wandeling. Beiden lopen 6 km/h. Ze zijn niet allebei even zwaar. De linker heeft een massa van 60 kg en de andere van 55 kg. Ze hebben daardoor niet dezelfde energie.

Hoe heet de energiesoort die de twee jongens heeft tijdens het lopen?

Slide 2 - Open question


Deze twee maken lopen samen een wandeling. Beiden lopen 6 km/h. Ze zijn niet allebei even zwaar. De linker heeft een massa van 60 kg en de andere van 55 kg. Ze hebben daardoor niet dezelfde energie.

Wie heeft er meer van deze energiesoort?
De persoon die een massa van _______ kg heeft.

Slide 3 - Open question

Los op:
a. 320 daJ   =                  cJ

b. 8,42 hJ  =                     J

c.  91 mJ    =                     dJ   

d. 581 J      =                    kJ

Slide 4 - Drag question

Los op:
a. 5 h        =                     min

b. 2,5 wk   =                     a

c.  3,4 a     =                     h 

d. 2 d         =                     sec

Slide 5 - Drag question


Als je op het Ichthus College de TL doet, zit je in totaal 
2,19 jaar op school.

Schrijf 2,19 jaar op in  … d … h … min ... sec (duidelijke tijd).

Slide 6 - Open question


Welke energiesoort gebruikt je laptop?
A
Chemische energie
B
Bewegingsenergie
C
Stralingsenergie
D
Elektrische energie

Slide 7 - Quiz


Welke energie omzetting vind er in de afbeelding hiernaast plaats?
A
Elektrische energie -> stralingsenergie bewegingsenergie
B
Elektrische energie -> stralingsenergie thermische energie
C
Elektrische energie -> thermische energie chemische energie
D
Elektrische energie -> warmte licht

Slide 8 - Quiz


In de afbeelding hiernaast zie je twee schepen. Beide schepen hebben dezelfde snelheid. Wat kun je zeggen over de bewegingsenergie van beide schepen?
A
Is gelijk aan elkaar, ze gaan even snel
B
Het kleine schip heeft meer bewegingsenergie want is lichter en kan dus sneller.
C
Het grote schip heeft meer bewegingsenergie want is zwaarder en ze gaan even snel.
D
Is uit de tekst en afbeelding niet af te leiden.

Slide 9 - Quiz


Wat is het rendement van de lamp in de afbeelding hiernaast?
A
100%
B
25%
C
75%
D
175%

Slide 10 - Quiz


 Het rendement van een mens is 25%. 
Een eierkoek bevat 900.000 J aan energie. 
Hoeveel joule van de energie in de eierkoek wordt er omgezet in nuttige energie?

Slide 11 - Open question


Een led-lamp heeft een rendement van 60%. 
Bereken hoeveel elektrische energie de led-lamp nodig heeft om 250 J stralingsenergie te genereren.

Slide 12 - Open question

Noem de 5 soorten energie

Slide 13 - Drag question

Noteer alle duurzame energiebronnen.
Duurzaam
Niet duurzaam
Uranium
Aardolie
Biodiesel
Wind
Zon
Geothermische energie
Gas

Slide 14 - Drag question


Leg uit wat chemische energie is, noem hierbij 2 voorbeelden.

Slide 15 - Open question


Saturnus draait in 10 573,73 dagen om de zon.
Dit is natuurlijk een erg vreemde manier om de tijd uit te drukken.
Schrijf dit getal op in …a …d …h …min … s (duidelijke tijd).

Slide 16 - Open question