Interpunctie 3V

1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Spelling
Interpunctie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doel
Aan het eind van deze les kan je interpunctie correct kan gebruiken.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lees onderstaande zinnen. Wat is het verschil tussen beide zinnen?
a Ingeborg gaf zojuist de koning een hand.
b Ingeborg gaf zojuist De Koning een hand.
A
Er is geen verschil.
B
Er is een verschil in betekenis.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Theorie
Hoofdletters en aanhalingstekens

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoofdletters
  • Aan het begin van een nieuwe zin. 
    (Let op! 's Avonds ging ik naar huis / 11 leerlingen waren ziek.)

  • Bij eigennamen (Sanne, Groningen, Bernardstraat, Lauwers College, Engeland, Engels, Kerstmis, Pasen en Greenpeace) 

  • Bijvoeglijke naamwoorden die afgeleid zijn van aardrijkskundige namen (Spaanse wijn, Belgische chocolade)


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Kleine letters
  • Samenstellingen (kerstavond, paaszondag, moederdagcadeau)
  • Religies (jodendom, christendom, islam, rooms-katholiek)
  • Windstreken (zuidwest, het oosten)
  • Namen van seizoenen, maanden en periodes (juni, lente, zomertijd)





Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aanhalingstekens
  • Bij citaten:
  1. Boris riep verontwaardigd uit: 'Ik heb dat niet gedaan!'
  2. 'Ik ga liever met de trein', zei Maria.
  • Je gebruikt geen aanhalingstekens bij gedachten of indirecte reden:
  1. Ze vroeg zich af: hoe kom ik onder dit afspraakje uit?
  2. Ze vroeg zich af of ze onder het afspraakje uit kwam.
 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aanhalingstekens
  • Bij titels:
  1. Het boek 'De Hongerspelen' van Suzanne Collins is een groot succes.

  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis van het woord:
  1. Veel mensen kennen het woord 'extravagant' niet. 


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Komma
  • Voor na een aanspreking (Hé, jij daar!)
  • Bij een opsomming (boter, kaas en eieren)
  • Tussen twee persoonsvormen (Als we niet minder plastic gebruiken, wordt het plastic probleem nog groter.)
  • Tussen een lange hoofdzin en lange bijzin (We waren klaar om naar school te gaan, maar waren veel te laat.)
  • voor en achter een bijstelling (Maerlant, een school in Den Haag, is een erg leuke school.)


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Dubbele punt
  • Een citaat (De docent Engels zei: 'Het Cambridge examen is erg belangrijk.')
  • Een gedachte (Tim dacht: ik heb zin in het weekend.)
  • Opsomming (Ik heb laatst de Big 5 gezien: de buffel, de leeuw, het luipaard, de neushoorn en de olifant.)
  • Uitleg of toelichting (Ik hoop de coronamaatregelen snel voorbij zijn: ik wil graag op vakantie naar Italië.)


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Puntkomma
  • Hoofdzinnen die sterk met elkaar samenhangen (Mijn vriend wilde gaan picknicken in het open veld; dat leek mij niet zo handig in verband met het onweer.)
  • Bij lange opsommingen.
    (Je kan interpunctie gebruiken bij:
    - het noteren van een citaat;
    - het noteren van hoofd- en bijzinnen;
    - het aankondigen van een uitleg of toelichting.)


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Snap je het?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
engelse drop
B
Engelse drop

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
jarik de boer
B
Jarik De Boer
C
Jarik de Boer
D
jarik De Boer

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

"Sara zei:" Ik heb een super
vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Thomas zei "Daar heb ik geen zin in."
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz

De dubbele punt mist. 
"Ik vind het niet leuk!", riep Lotte.
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf deze zin met alle leestekens en hoofdletters:
hij zei in mei leggen alle vogels een ei

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Schrijf deze zin met alle leestekens en hoofdletters:
maar vroeg van houten spreken we morgen nog af

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Vrijdag 3 juni
Opdrachten 1 + 2 + 4 + 6
Bladzijdes 163 + 164
Zelfstandig en stil
Klaar? Lees verder uit je leesboek

Vergeet niet om vanaf maandag een nieuw leesboek mee te nemen!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk nakijken
Opdrachten 1 + 2 + 4 + 6
Bladzijdes 163 + 164

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1
1 : – kondigt een citaat aan;
‘ – geeft het begin van een citaat aan;
, – sluit een aanspreking af;
, – staat tussen twee persoonsvormen;
? – sluit een vraag af;
’ – sluit een citaat af.

2 ‘…’ – geven aan dat woorden (hier:) spottend gebruikt worden;
: – kondigt een toelichting aan;
. – sluit een (mededelende) zin af.






Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1
3 : – kondigt een opsomming aan;
, – scheidt twee delen van een opsomming;
. – sluit een (mededelende) zin af.

4 ‘ – geeft het begin van een citaat aan;
, – staat voor een aanspreking (Bas);
, – staat na een aanspreking (Bas) en scheidt de bijzin aan het begin van de hoofdzin;
! – sluit een soort uitroep af;
’ – sluit een citaat af;
. – sluit een (mededelende) zin af.







Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1
5 , – staat voor een bijstelling;
, – staat na een bijstelling;
‘…’ – geven aan dat het woord zelf bedoeld wordt (en niet de betekenis);
; – staat tussen twee hoofdzinnen die sterk met elkaar samenhangen;
‘…’ – geven aan dat het woord zelf bedoeld wordt (en niet de betekenis);
. – sluit een (mededelende) zin af.








Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2
1 Bij dit watersportcentrum kun je van alles doen: snorkelen, duiken, aquafitnessen en waterskiën.
2 ‘Weet u wel zeker, ’ vroeg de receptioniste aan de sollicitant, ‘dat u vandaag een afspraak heeft met de directeur; kan het niet morgen om 15.00 uur zijn?’
3 Deze zomer gaat Marlinde naar Praag: ze wil naar het Technisch Museum, naar de Praagse burcht en naar de Petřín-uitkijktoren.
4 ‘Wie weet waar Willem Wever woont? ’ vroeg de presentator, waarop ik antwoordde: ‘Willem Wever woont wijd weg.’
5 Wie zich opgeeft voor de Lenteschool van Lyceo, haalt straks alleen nog maar hoge cijfers.


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4
1 ijdelheid                       12 overheid
2 bedrijf
3 bedreigen
4 elektriciteit
5 indertijd
6 keizerrijk
7 kapitein
8 kwaliteit
9 leiding
10 lekkernij
11 magazijn




Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4
13 porselein
14 reinigen
15 seizoen
16 schadelijk
17 specerijen
18 talrijk
19 terrein
20 tovenarij
21 uitbreiden
22 veiligheid
23 waarschijnlijk
24 zonneschijn





Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 6
1 bereleuk                                     12 proteststem
2 beroepsspeler                         13 reuzegezellig
3 bioscoopstoel                          14 tarwebrood
4 drinkebroer                                 15 zonnesteek
5 geboortekaartje                       16 zwijnenstalen
6 gerstenat
7 groentesoep
8 hellevuur
9 knarsetanden
10 koekenpan
11 passagiersschip






Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Vrijdag 10 juni

Opdrachten 8 en 9
Gebruik voor opdracht 8 www.vandale.nl
Bladzijde 165
Alleen en in stilte
Tot 08:50 uur

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Toetsweek
Vragen of onduidelijkheden over de toets Nederlands?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Terugblik afgelopen schooljaar

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Dit is mijn leukste herinnering aan afgelopen schooljaar

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Dit is mijn minst leuke herinnering aan afgelopen schooljaar

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Online of fysiek les? Wat heeft meer jouw voorkeur?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Ik heb het volgende profiel gekozen
A
CM
B
EM
C
NG
D
NT

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Dit was het leukste vak afgelopen schooljaar

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Dit was het vreselijkste vak afgelopen schooljaar

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Deze docent heeft afgelopen jaar een blijvende herinnering achter gelaten

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

In één woord samengevat: hoe was jouw afgelopen schooljaar?

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Enorm bedankt voor het leuke schooljaar!!
Jullie zijn toppers.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions